Laatst in Frankrijk nog een camping gezien waar een bedrag achter 'vélo' stond. Al zie je daar ook steeds vaker gereduceerde tarieven voor fietsers en backpackers met kleine tentjes.
Ook heb ik wel eens meegemaakt (zal wel in Engeland zijn geweest) dat het enige moeite kostte om de receptionist ervan te overtuigen dat ik echt geen nummerplaat had. Een framenummer of postcode kan dan soms uitkomst bieden.
En in Zuid-Afrika heb ik eens lang met een receptionist moeten praten die van zijn baas beslist geen 'bikes' mocht toelaten. "
Bikers are crooks", was hem verteld. Ik probeerde de receptionist ervan te overtuigen dat zijn baas waarschijnlijk beducht was voor motorbendes en dat zijn richtlijn vast niet gold voor iemand met een 'push bike'. Uiteindelijk mocht ik er mijn tent opzetten als ik voor 7 uur 's ochtends zou zijn vertokken, want dan zou hij afgelost worden door een collega.
In Polen kostte het ons 20 jaar terug een keer absurd veel tijd om in te checken. Een citaat uit
dit verslag:
Moe en hongerig komen we bij de receptie van de camping in Dźwirzyno, waar een jongen en een meisje van een jaar of achttien achter de computer zitten. Optimistisch vraag ik of ze Engels of Duits spreken.
"Nie, polsku", is het antwoord.
Met vereende krachten starten ze de computer en even later horen we het bekende deuntje van Bill Gates. Bij namiot (tent) gaat het nog goed, maar bij samochód (voertuig) pikt het systeem het niet langer: keer op keer worden onze data er uitgegooid. Met een haast bijbelse volharding modderen de tieners door. Gelaten wacht ik af, terwijl Corrie popelt om in te grijpen.
"Waar wachten we nou nog op? Het eten had al klaar kunnen zijn! Zo moeilijk kan die Poolse software toch niet zijn?" moppert ze. Ze buigt zich over de balie en kijkt mee op het computerscherm.
"Ah, ik zie het al. Rowery, dwa rowery!" (twee fietsen), roept Corrie naar de receptionisten. En jawel, drie tellen later rolt er een bon uit de printer.
Ik weet niet meer of we hier ook voor onze rowery moesten betalen.