Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Brits- en Iers logboek, oftewel Opa vertelt - Pagina 2 - Forum Wereldfietser

Brits- en Iers logboek, oftewel Opa vertelt

Hallo Kees,
Zou je de jeugdherberg van Glencree (ik ben langs die kleine plaats gefietst, aan de splitsing van R115 en L1011 = de R staat voor regional road en de L voor local road) met Knockree mee bedoelen? Die bestaat al sinds 1938 en daar ben ik twee keer geweest: in 2002 (per auto, schande) en in 2014 (per fiets).
Twee jeugdherbergen op korte afstand van elkaar in een afgelegen gebied doen bij mij een belletje rinkelen....
Groeten van Martin

Afbeelding

Hier bij de bovengenoemde splitsing. De zon was al onder gegaan en ik deed mijn lamp voor aan. Het achterlicht zat nog ergens in de bagage, vanwege mijn befaamde NL-bordje.... Ik ben daar toch niemand tegengekomen, behalve een auto van Garda. Links op de achtergrond de top van Mount Djouce (725 m). Een zware fietstocht, want ik kwam straight vanaf Dublin International Airport en dan nog midden in het spitsuur van stoplicht tot stoplicht dwars door de Ierse hoofdstad gefietst. Uiteindelijk om half tien 's avonds op de JH. van Knockree aangekomen. De volgende ochtend had ik vanuit het slaapkamerraam een adembenemend uitzicht! Rechts dezelfde Mount Djouce.

Afbeelding
@Kees, ik geniet van je ' Opa vertelt'.
keesswart schreef:... dat ik in mijn tent friet heb gebakken ...
Ik val van mijn stoel van verbazing. Kan dat ook in een tent?
Ik ben er nu van overtuigd: Vroeger was alles beter!
Martin E. van Doornik schreef:Hallo Kees,
Zou je de jeugdherberg van Glencree (ik ben langs die kleine plaats gefietst, aan de splitsing van R115 en L1011 = de R staat voor regional road en de L voor local road) met Knockree mee bedoelen? Die bestaat al sinds 1938 en daar ben ik twee keer geweest: in 2002 (per auto, schande) en in 2014 (per fiets).
Twee jeugdherbergen op korte afstand van elkaar in een afgelegen gebied doen bij mij een belletje rinkelen....
Dat klopt Martin. Deze herbergen lagen vlak bij elkaar, zie het kaartfragment hieronder.

Afbeelding

Vanuit Dublin was ik via de R115 naar Glencree gefietst. De jeugdherberg die daar stond, is in 2006 verkocht (zie hier onderaan). Het enige dat ik me van die jeugdherberg nog kan herinneren, is dat ik er met twee jonge vrouwen heb gesproken, waarvan er eentje vertelde dat ze in de bibliotheek van Geldermalsen werkte. Tijdens ons gesprek bootste ze ook heel grappig het knauwerige Amerikaans na van een toerist die haar eerder op de dag had verteld: 'You speak with an accent'.
Martin E. van Doornik schreef:Engeland, prachtig fietsland! Ook het beste land om mooie meiden te ontmoeten. :lol:
Overigens had ik in jeugdherbergen niet zulke zwoele ontmoetingen als jij destijds. Misschien omdat ik als twintiger nogal verlegen was, maar waarschijnlijk ook omdat de Flower Power jaren toen voorbij waren en de tweede feministische golf was losgebarsten. Ook ik ben enkele prachtige Engelse vrouwen tegengekomen, zoals Vanda tijdens de Great British Bike Ride (1981) en Ann tijdens een vredesfietstocht van Londen naar Wenen (1982). Ze waren mooi, stoer, hielden van fietsen en bleken later op vrouwen te vallen. Echt wilde avonturen maakte ik eind jaren 80 mee in Lesotho (ook daar heb ik een logboek van ;-))
HansvanderVeeke schreef:
keesswart schreef:... dat ik in mijn tent friet heb gebakken ...
Ik val van mijn stoel van verbazing. Kan dat ook in een tent?
Snij een paar piepers in dunne plakjes, gooi ze in een pannetje met een laagje hete olie erin, wat zout erbij en even nablussen met azijn: huppakee, frietjes op z'n Iers! Het zal in de tent wel flink gewalmd hebben :wink:
keesswart schreef:
Martin E. van Doornik schreef:Hallo Kees,
Zou je de jeugdherberg van Glencree (ik ben langs die kleine plaats gefietst, aan de splitsing van R115 en L1011 = de R staat voor regional road en de L voor local road) met Knockree mee bedoelen? Die bestaat al sinds 1938 en daar ben ik twee keer geweest: in 2002 (per auto, schande) en in 2014 (per fiets).
Twee jeugdherbergen op korte afstand van elkaar in een afgelegen gebied doen bij mij een belletje rinkelen....
Dat klopt Martin. Deze herbergen lagen vlak bij elkaar, zie het kaartfragment hieronder.

Afbeelding

Vanuit Dublin was ik via de R115 naar Glencree gefietst. De jeugdherberg die daar stond, is in 2006 verkocht (zie hier onderaan). Het enige dat ik me van die jeugdherberg nog kan herinneren, is dat ik er met twee jonge vrouwen heb gesproken, waarvan er eentje vertelde dat ze in de bibliotheek van Geldermalsen werkte. Tijdens ons gesprek bootste ze ook heel grappig het knauwerige Amerikaans na van een toerist die haar eerder op de dag had verteld: 'You speak with an accent'.
Martin E. van Doornik schreef:Engeland, prachtig fietsland! Ook het beste land om mooie meiden te ontmoeten. :lol:
Overigens had ik in jeugdherbergen niet zulke zwoele ontmoetingen als jij destijds. Misschien omdat ik als twintiger nogal verlegen was, maar waarschijnlijk ook omdat de Flower Power jaren toen voorbij waren en de tweede feministische golf was losgebarsten. Ook ik ben enkele prachtige Engelse vrouwen tegengekomen, zoals Vanda tijdens de Great British Bike Ride (1981) en Ann tijdens een vredesfietstocht van Londen naar Wenen (1982). Ze waren mooi, stoer, hielden van fietsen en bleken later op vrouwen te vallen. Echt wilde avonturen maakte ik eind jaren 80 mee in Lesotho (ook daar heb ik een logboek van ;-))
Dus toch.... ik zal mijn oude IYHF-Handbooks Europe eens op naslaan! Ik ben door mijn moeder in november 1968 als lid van de NJHC (nu Stayokay) aangemeld en dat ben ik nog steeds.
Prachtig verslag.
Heel herkenbaar!
In 1965 fietste ik (21) met m'n broertje van 15 (om de bagage mee te dragen!) ook door Engeland. Van Dover naar Bath en terug naar en dwars door Londen!
Op zo'n fiets met trommelremmen en 3 Sturmey Archer versnellingen. En steigerend want minstens 40 kg achterop! Tent, Primus met Petrolie, dat was trouwens moeilijk te krijgen, + de rest.
Ik heb geen verslag, stuurde elke dag 1 ansichtkaart naar huis, die heb ik allemaal nog.
In een weiland bij de boer, slapen, dof gestamp om de tent heen, wat kan dat toch zijn? Kijken, dikke mist, en ja hoor: koeien!
Doodsbang dat ze dwars door m'n tentje (van Neef!) heen zouden ploeteren, maar t viel mee.
Ik stop, teveel aan herinneringen, en hoop op je vervolg!
Hallo Kees,
Ik heb vanmorgen op zolder oude IYHF-Handbooks opgezocht, ik pakte er een uit van 1980. Glencree staat er inderdaad in vermeld. Voor wie nooit in jeugdherbergen (hebben) overnacht: naast de plaatsnamen zie je drie soorten symbolen: huisje met boompje, huisje zonder boompje en een driehoek met halve maan. Die staan respectievelijk voor comfortabele inrichting; standaard inrichting en zeer eenvoudig.

Afbeelding

Hieronder de zelf getekende logo's van zowel de Ierse als de Noord-Ierse jeugdherbergen. In Noord-Ierland heb ik in Newcastle overnacht, een mooi Victoriaans huis met uitzicht over de zee. Met Newcastle bedoel ik niet die aan de Engelse oostkust.

Afbeelding

Over anderhalve week ga ik in Wallonië en Zuid-Limburg fietsen! Heel misschien neem ik nog een stukje Frankrijk mee. :wink:
HansvanderVeeke schreef:
keesswart schreef:... dat ik in mijn tent friet heb gebakken ...
Ik val van mijn stoel van verbazing. Kan dat ook in een tent?
Ik ben er nu van overtuigd: Vroeger was alles beter!
Waarom noemen we een snackbar in de volksmond "friettent"? Nu weet je waarom!
Dag 12, 22 juli 1979

Afbeelding

Ten westen van Cork wordt het landschap bergachtiger, ruiger en eenzamer. Bijzonder mooi was de weg van Carriganimmy naar Ballymakeery. Min of meer toevallig was ik hier beland. Ik trof het die dag, want op een gegeven moment zag ik zes Ierse ponden op de weg liggen. Ik kon toen vier dingen doen:
- het geld gewoon laten liggen, maar dan zou de volgende mazzelaar het meenemen;
- kijken of er iemand in de buurt was die een zoekende indruk maakte, wat niet het geval was;
- het geld naar het politieburo brengen. Ik zou dan eerst 10 km terug moeten fietsen en dan nog maar hopen dat de agenten niet zo korrupt waren dat ze het geld in hun eigen zak zouden steken of zo religieus dat ze het in de missiepot zouden storten om zich van blijvende hemelse bijstand te verzekeren;
- het geld zelf houden, wat ik dus ook deed.


Ik herinner me nog goed dat ik toen vond dat ik best veel geld had gevonden. Volgens de Irish Inflation Calculator zou 6 Ierse pond nu 32 euro waard zijn. Eerder schreef ik in dit logboek dat een diafilmpje in Dublin omgerekend 20 gulden kostte. Volgens deze koopkrachtvergelijker had 20 gulden in 1979 dezelfde koopkracht als 20,66 euro in 1015. Dus kon ik met de zes Ierse ponden die ik had gevonden, in Ierland toen anderhalf diafilmpje kopen.

Als kind van de jaren 70 had ik mijn eigen spellingsregels. Ik vond het onzin dat 'vacant' met een c en 'vakantie' met een k geschreven moest worden. Dus schreef ik hier 'korrupt' met een k. Ook Franse woorden, waarvan niemand meer besefte dat ze uit het Frans kwamen, had ik versimpeld: vandaar 'politieburo'. Ik ging echter niet zover als andere taalvernieuwers en bleef 'politie' schrijven i.p.v. van 'polietsie', 'antikommercieel' i.p.v. 'antiekommersjeel', 'imperialistisch' i.p.v. 'imperialisties', 'kerncentrale' i.p.v. 'kersentrale' (ik heb trouwens het stripboek 'Asterix en de Kernsentrale' nog in de boekenkast staan).

Afbeelding

Nog dezelfde dag reed ik via een pas in de Derrynasaggart Mountains het graafschap Kerry binnen, waar ik 's avonds in de jeugdherberg van Bonane, even voorbij Kenmare, overnacht heb.

wordt vervolgd
Dag 13, 23 juli 1979

's Nachts heeft het geregend. Wolkenflarden hangen nog laag bij de grond en verbergen de bergtoppen in dikke nevels. Eigenlijk is het schitterend weer: de wegen zijn nog nat, terwijl de zon af en toe wazig door de wolken gluurt. Deze nevelige sfeer maakt Ierland nog geheimzinniger. Het is zo net een landschap uit de Bommelverhalen van Marten Toonder, die trouwens zelf in Ierland woont.
Vol goede moed begin ik de pas over de Caha Mountains te beklimmen, een bergrug die de ruggegraat van een schiereiland vormt - in dit geval het middelste van de vijf schiereilanden die de zuidwestkust van Ierland zo op een enorme heksenklauw doen lijken. Deze pas is niet zo steil. Af en toe kom je door een tunnel. De langste tunnel ligt op het hoogste punt van circa 400 m, wat wel niet zo veel lijkt, maar toch echt wel flink hoog is op slechts 5 km afstand van de kust.


Afbeelding

In de Bantry Bay is een olieopslagplaats gebouwd waar de afgelopen winter een ramp mee gebeurd is. Ook in Ierland woedt de terreur van oliemaatschappijen, E.E.G., kernenergielobby etc. In het uiterste zuidoosten van Ierland wil men een kerncentrale bouwen. Of dat gaat gebeuren, is nog de vraag. Onderweg heb ik verschillende leuzen, stickers e.d. gezien die erop wijzen dat er ook in Ierland een anti-atoombeweging is.
Hoewel de grote aanhang van de katholieke kerk in Ierland een grote gezagsgetrouwheid doet vermoeden, is niets minder waar. De Ieren hebben een lange historie van verzet tegen hun onderdrukkers. In het zuidwesten van Ierland had de (Engelse) regering het een eeuw geleden nog zwaar te verduren door rondzwervende rovers en politieke vluchtelingen die daar toen in de bergen vertoefden. Verder hadden ook de vissers en boeren lak aan Londen, net als in de rest van Ierland trouwens. Het huidige katholicisme is dan ook meer een vorm van nationalisme, om zich duidelijk te onderscheiden van de Engelsen. Het is te vergelijken met de populariteit van de kerk in Polen, wat een anti-Russische houding is. Al lijkt het me wel dat de huidige invloed van de kerk in Ierland sterk belemmerend is voor een verdere demokratisering en emancipatie.


Tot zover mijn betoog over 'De toestand in Ierland'. Ik weet nu niet meer wat mijn informatiebronnen zijn geweest. Het was de tijd van de landencomité's, van de wereldwinkels en van Mr. G.B.J. Hiltermann. Wat het katholieke Polen betreft: daar zou ik vijf jaar later gaan fietsen.

Toen ik boven op de pas aangekomen was, kwam ik tot de ontdekking dat ik mijn was bij de jeugdherberg had laten hangen. Omdat ik weinig zin had om dezelfde weg die ik met zoveel zwoegen achter me had liggen, nu alweer terug te rijden, en omdat ik enkele meisjes uit de jeugdherberg, die ik tijdens de klim voorbijgereden was, het leedvermaak dat ze zouden hebben als ze me weer terug zouden zien komen, niet gunde, ging ik aan de andere kant naar beneden, waar je een schitterend uitzicht hebt op de Bantry Bay en het volgende, in wolken gehulde, schiereiland.

Afbeelding

Via een andere pas reed ik weer terug, maar halverwege de klim bleek de asfaltweg op te houden en begon er een grindweg die zo slecht was dat ik moest lopen. Naar beneden wilde ik echter fietsen. Daarbij moest ik verschrikkelijk hard remmen om te voorkomen dat ik over losse stenen zou vallen of schapen van de sokken zou rijden. Toen ik beneden was, had ik een lekke band en een gebroken spaak. Bovendien had ik het gevoel of mijn ingewanden door elkaar gehutst waren.
De binnenband bleek op de naad te zijn gescheurd en verder erg slap te voelen. Door het hevige remmen was de velg gloeiend heet geworden, waardoor de band te zwak was geworden om de druk van de lucht erin nog te kunnen weerstaan. Gelukkig had ik een reservebinnenband en een paar reservespaken, zodat het euvel vrij vlug verholpen was. Uiteindelijk bereikte ik de jeugdherberg waar mijn was nog hing en reed ik verder naar Kenmare en daarna linksaf, een stukje langs de 'Ring of Kerry'.
Hier werd het toerisme me toch te bar: geen enkel huis zonder 'Bed & Breakfast' bordje ervoor en meer autoverkeer dan me lief was. Bij Lackeen Point sloeg ik rechtsaf. Na eerst nog vergeefs in een bos naar een goede plek voor mijn tent gezocht te hebben, vond ik na enkele kilometers een idyllisch plekje aan een beek.

wordt vervolgd
Wat is dit een enorm leuk topic. En het is nog eens extra leuk omdat ik dit jaar zelf in Ierland ga fietsen, dus ik kan straks ook zien wat er hetzelfde is gebleven. Die Ierse ponden ga ik in ieder geval niet meer gebruiken :)
Echt een prachtig topic dit, zoveel herkenbare dingen van "vroegâh".
Lichtgewicht spullen bestonden met mondjesmaat en dan schreeuwend duur, dus je gebruikte
gewoon wat je had of kon bemachtigen.
Fietskleding was een lange gymbroek en een korte sportbroek.

En inderdaad die girobetaalkaarten waarvoor je naar het postkantoor moest om ze te innen, en in het buitenland moest je dan ook nog een extra handtekening achterop zetten, nooit begrepen waarom... :roll:
Dag 14, 24 juli 1979

24 juli, 5 uur 's ochtends. Overal jeuk en in mijn tent: mugjes, duizenden! Zo klein dat ze door het antimuggengaas van mijn tent binnen zijn gekomen. Slaapzak uit, gezicht wassen, krabben, wrijven, boeltje inpakken, vloeken, een diersoort de totale uiroeiïng toewensen, niet zo snel kunnen opbreken als je wilt omdat je steeds weer moet wrijven tegen de jeuk. Zo begon een van de weinige mooie zomerdagen in Ierland. Toen ik alles ingepakt had, reed ik in de richting van de bergen waar ik op een mugvrije plek heb ontbeten. Toen ik in een spiegeltje keek, leek het alsof ik de mazelen had. Als ik er weer aan denk, krijg ik al jeuk. Die jeuk verdween overigens na een uurtje en de bulten waren na een paar dagen verdwenen.

Ik had duidelijk nog nooit van midges gehoord ;-)

Ik reed verder dwars over het grootste schiereiland van Kerry tussen de hoogste bergen van Ierland. De hoogste top is de Carrauntoohill in de Macgillicuddy's Reeks met een hoogte van 1024 meter, die echter helemaal in de wolken zat. Zo druk als de Ring of Kerry was, zo rustig was het in de 'binnenlanden'.

Afbeelding

Deze dag liet de derailleur weer van zich horen. De vorige dag wilde hij al niet meer in de hoogste versnelling schakelen, nu was ook de op een na zwaarste erbij gekomen. Na grondige inspectie bleek de veer niet meer vast te zitten. De schroef die de veer op z'n plaats moest houden, had ik namelijk de eerste dag in Engeland losgedraaid, in de hoop dat ik daarmee een mankement zou verhelpen; toen de schroef eenmaal loszat, was die niet meer vast te krijgen, waardoor de veer na verloop van tijd steeds meer uit zijn positie was komen te liggen.
In Killorglin ging ik naar een fietsenmaker om de schroef weer vast te laten zetten, wat hem na bijna anderhalf uur prutsen lukte. De derailleur wilde echter nog niet goed werken.
"It's gone", mopperde de fietsenmaker.
Dit was een nogal lullige situatie. De fietsenmaker was kwaad omdat hij voor niks zijn tijd had zitten verdoen, zelf was ik teleurgesteld omdat ik nog steeds niet van het gedonder af was. Ik voelde me ook niet prettig omdat ik die man lastig gevallen had, hoewel ik ook niet had kunnen voorzien dat het vastzetten van zo'n miezerig schroefje zo'n heidense klus zou worden, zonder dat het veel uithaalde.


Afbeelding

Ik reed maar gauw verder en zag tot mijn vreugde al snel een camping. Daar heb ik weer aan de derailleur geprutst, en ja hoor: na een tijdje buigen, timmeren en forceren deed hij het met horten en stoten weer in alle verzetten!
Eigenlijk had ik niets anders gedaan dan de derailleur zo verbuigen dat hij het kleinste tandwiel weer kon pakken. Een lapmiddel dus, maar dat kon me niets meer schelen. Het voornaamste was dat ie weer funktioneerde, en dat is min of meer zo gebleven tot in Schotland. Wat niet wil zeggen dat het gedonder hiermee afgelopen was, o nee, maar dat komt later nog...


Ik fietste nog maar sinds een jaar op een 'racefiets' (dat was toen de benaming voor alles wat een derailleur en een racestuur had). Fietsreparatiecursussen had je toen nog niet. Wel had ik een jaar eerder het Prisma Fietsboek van Rob van der Plas aangeschaft, waarvan een latere versie kort en bondig op dit forum gerecenseerd is:
m-gineering schreef:vd Plas is knudde
Gelukkig kon ik op deze reis steeds vaker een nieuwe fietsreparatie-ervaring opdoen, waarbij ik experimenten niet schuwde ;-).
Ook met mijn bepakking was ik nog lang niet uitgeëxperimenteerd.

Ondertussen had ik mijn slaapzak zo klein weten op te rollen, dat ie in het bovenvak van de achtertas paste. Mijn wandelschoenen (1), die daar eerst in zaten, rolde ik van nu af aan in het matrasje (2), dat ik met de tent achterop vastbond, waar eerst de slaapzak had gezeten (3).

(1) Fietsschoenen ging ik pas in 2004 op de ligfiets gebruiken. Voor die tijd nam ik altijd een paar sandalen en en paar wandelschoenen mee.

(2) Tot het eind van de vorige eeuw sliep ik op een flinterdun karrimatje.

(3) De slaapzak vervoerde ik in een vuilniszak.

Dit scheelde aardig wat ruimte op mijn fiets, want op de voorbagagedrager hing nu alleen nog de voortas (4) en het reparatietasje, waar de stuurtas weer tegenaan steunde.

(4) Zowel voor als achter had ik tweedelige fietstassen ('made in China': dat stond in die tijd garant voor heel goedkoop en slecht afgewerkt), vergelijkbaar met krantentassen, maar wel een stuk kleiner, lichter en rafeliger. Goede fietstassen werden toen door Karrimor gemaakt: die waren wel sterk, maar niet waterdicht. Karrimors waren losse tassen die met ijzeren haken aan de drager hingen. Een voordeel van goedkope tweedelige tassen was dat ze niet van de drager konden vallen, zeker niet als er nog een tent op het verbindingsstuk tussen de tashelften lag. Pas in 1995 zou ik gaan investeren in Karrimors, waar ik 12 jaar mee gefietst heb.

De voorbagagedrager had ik nu met touw aan het frame bevestigd omdat de aluminium bevestigingsklem gebroken was.

Pas tien jaar later zou ik de tuinslangklem ontdekken (dat was in Zuid Afrika, waar ik toen nog geen tie wraps en ducttape kon vinden).

wordt vervolgd
Leuk, dank voor het delen! Mooiste zou natuurlijk zijn als je nu een 21-jarige zoon/dochter had die het na kon gaan proberen te fietsen en z'n eigen indrukken ernaast kan zetten...
Dag 15, 25 juli 1979

Terwijl de zon volop scheen, vertrok ik richting Dingle, een plaatsje in het westen van het gelijknamige schiereiland. Dat je in een Iers sprekend gebied rijdt, kun je zien aan de verkeersborden die aangeven dat je een voorrangsweg nadert. In de Engelstalige streken staat er 'Yield right of way' op, in de Keltische gebieden 'Geill Sli'.
Laat in de middag ben ik nog naar Slea Head gereden, het westelijkste puntje van Ierland (en van Europa als je IJsland wegdenkt) waar je met de fiets kunt komen. Deze uithoek wordt druk bezocht. Er zijn veel campings en pensions.
Zoals alle kustgebieden van Ierland is het hier ook redelijk bevolkt. Toen Ierland in de vorige eeuw door een hongersnood als gevolg van mislukte aardappeloogsten geteisterd werd, waren de kuststreken nog het best van voedsel voorzien omdat de zee hier rijk aan vis is. Dit had tot gevolg dat het grootste deel van de Ierse bevolking destijds doodging, naar de kustgebieden trok of emigreerde - of een poging deed om te emigreren, want velen stierven tijdens de boottocht naar Amerika, omdat ze met honderden tegelijk in de ruimen van de schepen als kuddes vee vervoerd werden. Nu nog is het soms zo dat men in het westen van Ierland meer kontakten heeft met de VS dan met Dublin. Er wonen immers meer (ex)Ieren buiten dan binnen Ierland. In 1840 woonden er nog 8 miljoen mensen in Ierland, nu zijn dat er (inklusief Noord Ierland) nog maar 4,5 miljoen.
Slea Head was in mistflarden gehuld. Landinwaarts trok de mist weer wat op en verscheen er een ongewoon boeiend landschap. Baaien, rotsen, weilanden omringd door stenen walletjes en kleine dorpjes wisselden elkaar af.


Afbeelding

Tegen half acht was ik weer in Dingle, waar ik een spontaan gevormd kampeerterrein aantrof. Een braakliggend stukje land werd door tientallen kampeerders gebruikt, allemaal jongeren die met kleine tentjes en grote rugzakken rondzeulden of op de fiets rondtrokken. Een paar honderd meter verder was een openbare kraan, waar je 's avonds mensen hun tanden zag poetsen.
Het stadje Dingle is Westterschellingachtig toeristisch. Overal ijs- en souvenirtentjes, terwijl de godganse avond luidsprekers zogenaamde folkmuziek over het plaatsje rondtetteren. Het stikt er van de buitenlanders: Fransen, Duitsers (de meeste Duitse auto's hadden een 'Atomkraft Nein Danke' sticker op de achterruit), Zwitsers, Skandinaviërs, Nederlanders en Engelsen. Toch was dit niet echt irritant, omdat het geen massatoerisme was, wat bij mij altijd gevoelens van totale vervreemding opwekt. De meeste toeristen waren, net als ik, zwervers.


Overigens was ik toen nog nooit ergens geweest waar echt massatoerisme bestond. Die 'gevoelens van totale vervreemding' waren blijkbaar ontstaan bij het zien van ansichtkaarten van Spaanse Costa's, die we wel eens van iemand hadden ontvangen ;-).

Wie Dingle zonder toeristische drukte wil ervaren, moet er in de winter gaan fietsen. Zoals Mieke Huisman heeft gedaan, wat een mooi verhaal vol stemmingswisselingen in het laatste nummer van 'De Wereldfietser' heeft opgeleverd.

Afbeelding

wordt vervolgd
Wat mij in Ierland is opgevallen, is de grote afkeer van alles wat Brits is. Je koopt of ziet daar geen auto's van Engelse merken; geen Police op de politie-auto's, maar Garda (lijkt bijna Spaans); de gele ruitvormige verkeersborden kom ik ook in Amerika tegen. De telefooncellen zijn lichtcrème en donkergroen in plaats van rood. Inderdaad, Ierland is een buitenbeentje van Europa....

Hieronder een stukje uit mijn Ierse fietsreisverslag van 2014 (in de groene Ierse kleur):
Ierland (Iers: Éire, Engels: Ireland) is een Europees land dat ongeveer 80 procent van het gelijknamige eiland beslaat. Het land telt 4.670.976 inwoners (2011) op een oppervlakte van 69.825 km². In het noordoosten grenst de republiek aan Noord-Ierland, een deel van het Verenigd Koninkrijk.
Het nationale symbool van Ierland is een Keltische harp, die ook op de Ierse euromunten afgebeeld staat. Maar ook de klaver wordt gebruikt als nationaal symbool, onder meer door het nationale rugbyteam en als logo van de Ierse luchtvaartmaatschappij Aer Lingus.
De vlag van Ierland werd voor het eerst aangenomen als de nationale vlag in 1922. De vlag heeft drie kleuren: groen, wit en oranje. Het groen staat voor de katholieken, oranje voor protestanten en wit voor vrede.
In de late prehistorie was op het Europese vasteland de ijzertijd al begonnen en deze cultuur verspreidde zich over een groot deel van Europa. Vanaf ca. 600 v. Chr. kwamen de Kelten Ierland binnen. Er zijn veel legenden over de Kelten en de Ieren zijn nog steeds trots op hun Keltische oorsprong. In de 5e eeuw kwam de heilige Patricius of Sint Patrick naar Ierland. Hij werd bisschop van Ierland en zou later, als gevolg van het vele zendingswerk dat hij verrichtte, uitgroeien tot de nationale heilige van het land.
Er zijn niet veel landen in Europa waar de geschiedenis zo tastbaar aanwezig is als op het Ierse eiland. Het land is bezaaid met ruïnes en gedenktekens. De eeuwenlange strijd tussen de Keltische inwoners en de Noormannen, Anglo-Normandiërs en de Engelse protestanten heeft diepe sporen nagelaten. Het bestaan van twee aparte landen op het eiland kan alleen uit die strijd begrepen worden.
Na verloop van tijd vermengden de Vikingen zich met de Ierse bevolking en waren ze even Iers als de Kelten.
De Engelse koning Hendrik VIII en zijn latere opvolgers hadden hun gezag over heel Ierland, door middel van zowel geweld als grootschalige kolonisatie door Engelse immigranten. De arme, voornamelijk katholieke bevolking van Ierland werd lang onderdrukt. Dit leidde tot gewelddadige conflicten. Vooral dictator Oliver Cromwell slachtte 675.000 Ieren in 1649 af, daarna nam hij al het land van de Ieren af en schonk dat aan de Engelse adel. Ook liet hij veel Ierse priesters in hun kerken en kloosters ophangen. Daarom bleven de verhoudingen tussen de katholieken en de protestanten lang gespannen.
Na de opstand van 1798 besloot de Britse regering om Ierland bij het Verenigd Koninkrijk te voegen. De Ierse maatschappij bestond in de 19e eeuw uit een kleine protestantse bovenlaag en een grote katholieke onderlaag. Er was nauwelijks een middenklasse. De leefomstandigheden van de onderklasse waren zeer slecht. En lange tijd had Dublin weinig te zeggen, en de katholieken mochten geen parlementslid worden. Bijna alle macht in Ierland lag in handen van de Britse adel. Het land was grotendeels eigendom van protestantse edelen, die vaak zelf in Engeland woonden. Hun voornaamste belang was een zo groot mogelijke opbrengst. Dat leidde tot een toename van de graanteelt, voornamelijk voor export naar Engeland. De Ierse hongersnood Great Famine is de periode van voedselschaarste die Ierland tussen 1845 en 1850 trof. Voor hun voedselvoorziening waren de Ieren grotendeels afhankelijk van de aardappeloogst. Daardoor hadden de arme Ieren niet alleen zelf niet te eten, ook kon men de pacht aan de Engelsen niet betalen. Tijdens de hongersnood bleven de Engelse landeigenaren Ierse producten wegroven. Ierland was een z.g. wingewest van Engeland. Ook dit vergrootte de problemen in Ierland. De bevolking van Ierland zakte in 1840 van 8 miljoen naar rond de 3,5 miljoen begin 20e eeuw door de gevolgen van de emigratie naar Amerika, de Engelse onderdrukking en de hongersnood. Na de onderdrukking van de Paasopstand in april 1916 begonnen Ierse vrijwilligers, gegroepeerd in het Iers Republikeins Leger (de IRA) een guerrillastrijd tegen de Britten. De bezetting van Ierland door Groot-Brittannië werd onhoudbaar na het hoogtepunt van de gewelddadigheden met het platbranden van de stad Cork in 1920. De burgemeester van Cork werd gevangen genomen en later in Londen opgehangen. Pas in 1937 werd Ierland eindelijk onafhankelijk, maar op economisch gebied bleef Engeland zijn vinger in de Ierse pap houden. In 1949 is Ierland helemaal vrij, op Noord-Ierland na.
Dag 16, 26 juli 1979

Afbeelding

Donderdag de 26e begon ik met de beklimming van de Connor Pass, de hoogste van Ierland (456 m). In de laagste versnelling (40:28) was de pas goed te beklimmen, hoewel er wel menig druppeltje zweet bij te pas kwam.

De wind zal me hier wel flink geholpen hebben. Vandaag de dag kom ik met 40 tandjes voor en 28 achter geen pas meer op, al fiets ik nog altijd graag in de bergen (zie dit topic). Ik was toen natuurlijk wel jong en sterk. En brandmager: 60 à 65 kilo, dat is 10 kilo lichter dan nu. Wel zal mijn bepakking destijds wat meer hebben gewogen, maar zeker geen 10 kilo extra, want ik sjouwde toen geen zware spiegelreflex, iPad en gps mee. Mijn huidige slaapzak (Tatteljee met dons) en matrasje (Thermarest NeoAir) zijn nu weliswaar compacter, maar ook wat zwaarder dan de Kijkgrijpzak (waarin ik het bij tien graden boven nul al koud had) en het karrimatje (alleen comfortabel met trilveen als ondergrond). Het noktentje woog 3 kilo en mijn huidige Ortliebs zijn veel zwaarder dan de made-in-China tasjes van vederlicht rafelnylon en met kunstleren riempjes i.p.v. een zwaar ophangsysteem.

Zeldzaam boeiend waren de vergezichten. Op de top zie je twee baaien tegelijk, terwijl ver in de diepte tussen de heldergroene bergen enkele meertjes liggen.

Afbeelding

Langs de noordkust reed ik verder naar Tralee, waar ik 's middags aankwam. Onderweg passeerde ik of werd ik gepasseerd door zwaar bepakte fietsers, waarvan de herkomst soms zonder meer duidelijk was als de bekende gele 'fijn dat ik fiets' sticker op hun fiets was geplakt.
Van Tralee ging ik door een nogal saai en tamelijk vlak gebied via Listowel naar Tarbert, waar ik de Shannon rivier over wilde steken. Even voorbij Listowel belandde ik echter op een doodlopende weg. Omdat ik geen zin had om weer helemaal terug te rijden, ging ik lopend verder door een weiland, in de ijdele hoop weer op een weg uit te komen. Ik kwam echter bij een brede sloot terecht en besloot over de dijk langs de sloot verder te gaan tot er een brug zou komen. Bij een boerderij klom ik over een hekje en belandde ik in een weiland, waar een stier liep die nogal agressief leek te zijn. Snuivend rende hij op me af, om vlak voor mijn fiets stil te blijven staan. Ik probeerde mijn fiets over een hek te tillen, maar dit was zo hoog dat ik, toen het voorwiel er al overheen was, mijn achterwiel niet verder op kon tillen, zodat mijn fiets bij de trapas op het hek stond. Tot overmaat van ramp bleek het schrikdraad te zijn: af en toe voelde ik een schok terwijl ik mijn fiets vasthield. Ik besloot toen maar onder druk van deze martelkamerachtige situatie mijn fiets weer in het weiland met de stier te zetten en daarvandaan naar de boerderij te lopen, waar de familie die daar woonde mijn bezigheden gadesloeg. Gelukkig deed de boer het toegangspoortje open, zodat ik daar niet meer overheen hoefde te klimmen. Na de bewoners enigszins uitgelegd te hebben hoe ik daar zo verzeild was geraakt (al had ik de indruk dat ze dachten met een volslagen getikte toerist te maken te hebben), fietste ik weer terug tot ik een doorgaande weg gevonden had.
Omstreeks 8 uur bereikte ik Tarbert Race, een landtong in de rivier de Shannon, waarvandaan elk uur een veerpont naar de overkant vertrekt. Ik besloot die avond niet meer over te steken, maar ter plekke mijn tent op te zetten en een gebroken spaak te vervangen. Naast mij stonden twee Franse gezinnen met kampeerwagens de nacht door te brengen, wat je wel vaker ziet in Ierland.


Ik was weer lekker bezig ;-).

wordt vervolgd
Dag 17, 27 juli 1979

De volgende dag stak ik al met de eerste pont van 8 uur de Shannon over. Het beloofde een zonnige dag te worden en ik had de wind in de rug, zodat ik snel noordwaarts vorderde. Toch werd ik onderweg nog door een groepje fietsers ingehaald, maar 10 km verder zag ik ze bij een koek- en zopietentje - of hoe zoiets ook heten mag - bezig zijn om op verhaal te komen.

De koffie-met-taartpauze hoorde toen duidelijk nog niet tot mijn vaste fietstochtrituelen. Daar had ik ook geen geld voor; ik moest van minder dan een tientje per dag rond kunnen komen, inclusief overnachtingen. Twee jaar later zou ik voor het eerst met een heleboel andere fietsers de Great British Bike Ride (van John o'Groats in Schotland naar Land's End in Engeland) fietsen, en toen lieten tochtgenoten mij kennismaken met tearooms en terrassen. Pas in de jaren 90, toen ik een lange reeks kantoorbaantjes moest overleven, werd een shot cafeïne onmisbaar om goed op gang te komen.

Enkele tientallen kilometers reed ik vlak langs de kust. Angstaanjagend zijn de Cliffs of Moher, waar de rotsen 120 meter loodrecht uit de zee oprijzen en het klaaglijk gekrijs van de meeuwen met het eeuwige geklots van de golven door de steile wanden weerkaatst wordt.

Afbeelding

Ten oosten van Lisdoonvarna ligt The Burren, een landschap waarvan ik dacht dat je naar Lapland of Siberië zou moeten reizen om het te zien. Zover het oog reikt, zie je stenen met gras ertussen. Af en toe groeit er een laag struikje.


Afbeelding

Aan de horizon doemt vaag het grijze silhouet van een heuvelrug op. En na deze eindeloze woestenij beland je dan met enkele steile haarspeldbochten in een groen beekdal.
Na Ballyvaghan begint de kust weer met baaien, kliffen, wadden en stenen, vooral heel veel stenen. Vlak voor de jeugdherberg van Doorus reed ik verkeerd en belandde ik op een doodlopende weg. Het was hier echter zo mooi, dat ik niet meteen terugreed. Ik wist niet wat ik het eerst zou fotograferen. De traag door de vloed onderlopende slikbanken, het zwartgeteerde bootje, de drassige kwelders, de met zeewier bedekte keien en op de achtergrond de hoog boven de volgende baai oprijzende bergen in de warme gloed van de laagstaande zon. Zo ziet het eruit bij de Kinvarra Bay, terwijl er een zilte zeewierlucht hangt en je verder nog het kabbelen van de golfjes en het ruisen van de wind kunt horen. Dit is Ierland op z'n best.


Afbeelding

Precies halverwege mijn tocht was dit een van de best wel schaarse relaxmomenten, dat ik geen kilometers aan het vreten was en ook even niet aan mijn fiets hoefde te sleutelen ;-).

Trek in een warme maaltijd, behoefte om me eindelijk weer eens goed te wassen en zin om in een bed te slapen, deden me omkeren in de richting van de jeugdherberg.

wordt vervolgd
Dag 18, 28 juli 1979

Afbeelding

Kinvarra: een lieflijk dorp met een oud kasteel aan een schilderachtige baai. Harde westenwind, af en toe een bui, maar ook zonnige perioden. Derailleurkabels die, ondanks een stukje rubber van een oude binnenband dat onder de hendels geklemd zit, langzaam langs het frame omlaagzakken. Geen flauw idee waar ik die avond terecht zal komen.
Zo reed ik weer verder, deze keer via Galway naar Connemara. Galway is een schizofrene stad: massa's toeristen, Bed & Breakfast tot je er ziek van wordt, druk verkeer, grote dure warenhuizen, een hoge werkloosheid en bedelende zigeuners - meestal moeders met baby's of kinderen in oude kleren, die blijkbaar het best op de liefdadigheidsinstincten van rijke toeristen weten in te spelen.
Na weer een tijd aan die verdomde hendels gezeten te hebben, reed ik verder tegen de keiharde westenwind in langs de Galway Bay. Tientallen kilometers hotels en pensions flankeren de weg die leidt naar de eindeloze ruigten van Connemara. 's Avonds zet ik mijn tent op bij Costelloe. Een jongen van een jaar of veertien komt een praatje maken: waar ik vandaan kwam, over benzineschaarste (die inderdaad goed te merken is in Ierland: heel wat tankstations zijn gesloten), koetjes en kalfjes. Uiteindelijk vraagt hij me om 2 pond voor zijn moeder om eten voor de baby te kopen. Hij blijkt bij een van de zigeunerfamilies hier in de buurt te horen.


De mensen die ik destijds 'zigeuners' noemde, zijn niet verwant aan de Roma, maar inheemse Ieren met een nomadische levensstijl, de zogenaamde Travellers. In 1986 deed ik enkele weken vrijwilligerswerk in Ierland en maakte ik de foto hieronder.

Afbeelding

Wat ik van alles nu geloven moet, weet ik niet. Wel vind ik het vervelend om zomaar geld aan mensen weg te geven zonder te weten hoe de vork nu precies in de steel zit. Omdat ik geen zin had om daar met die jongen verder over te gaan praten - ik begreep ook wel dat hij niet voor de lol naar mijn tent was gekomen - zei ik maar dat ik haast geen Iers geld meer had en gaf ik hem wat kleingeld om er van af te zijn. Hij zal thuis wel gezegd hebben dat ik niks wilde geven en die losse muntjes versnoept hebben.

Ik had toen nog geen ervaring met bedelaars. In andere landen zou ik er later achter komen dat ze altijd veel meer vragen dan ze verwachten te krijgen. In Amsterdam ben ik destijds een paar keer in een babbeltruc gestonken (eenmaal had zo'n figuur niet door dat hij me enkele maanden eerder al met precies hetzelfde lulverhaal had benaderd: zogenaamd beroofd van zijn portemonnee en geld nodig voor een treinkaartje naar Deventer) en sindsdien weet ik bedelaars redelijk goed te ontwijken.

wordt vervolgd