Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Vervolgverhaal: fietsen in een coronajaar - Pagina 2 - Forum Wereldfietser

Vervolgverhaal: fietsen in een coronajaar

139 berichten
(vervolg van 8 mei)

We fietsen verder langs de Monnikeburenmolen bij Nyhuizum. Deze spinnekopmolen dreigde in 1994 gesloopt te worden, maar werd gered door Friese molenliefhebbers. Ook de polder er omheen wordt beheerd zoals vroeger gebruikelijk was. Vogelvriendelijk, met een hoog waterpeil en een onregelmatig grastapijt boordevol paardebloemen en boterbloemen. Krenten in de pap zijn een transparante globe...

Afbeelding

... een fietsenrek...

Afbeelding

... en tegeltjeswijsheid op witgekalkte planken met een Delfts blauw accent.

Afbeelding

Iets voorbij Schraard trekt een rustpunt mijn aandacht.

Afbeelding

Bij zo'n rustpunt verwacht je een oase van onthaasting met scharrelkippen en tweedehands tuinmeubilair, maar dit lijkt meer op de plek waar Freddy Heineken en zijn chauffeur na hun ontvoering werden opgesloten. Een vrouw komt naar me toe en vraagt een tikje argwanend waarom ik hier foto's maak. Ik zeg maar dat ik het mooi vind, wat ze hier doet. En dat is niet alleen maar een sociaal gewenst antwoord. Ik heb wel een zwak voor mensen die bijzondere dingen creëren op bizarre plekken.

Bij de buurman zijn frietpiepers en eieren te koop.

Afbeelding

Ook voor alternatieve feiten kun je bij hem terecht (zie hier of hier).

Afbeelding

Na Wommels maken we nog een ommetje langs de Bolswarder Trekvaart, waar een gaaf exemplaar van een Amerikaanse windmotor staat. Een eeuw geleden waren landschapsbeschermers niet blij met deze molens. Men vond ze toen foeilelijk. Dit exemplaar is inmiddels een rijksmonument. In Nederland staan er nu nog circa 80, waarvan 70 in Friesland.

Afbeelding

Ook de kerk van Itens is een rijksmonument.

Afbeelding

(wordt vervolgd)
Zaterdag 9 mei; fietsen van Easterein naar Nietap; 73 km

Afbeelding

Ditmaal fietsen we om 10 uur weg. Het is weekend en het wordt warmer dan de afgelopen dagen. Op het Sneekermeer wordt al gezeild en langs het Margrietkanaal staan rijen campers opgesteld. Van de lockdown is hier weinig te merken.

Afbeelding

In Akkrum is het nu echt druk, maar de café's zijn nog altijd dicht en de bakker heeft geen coffee-to-go. Maar we hebben ook nog oplosespresso, een thermoskan met heet water, een pakje houdbare melk en een melkkloppertje bij ons. Even later genieten we van onze zelfgemaakte cappuccino.

Afbeelding

Afbeelding

In Aldeboarn stoppen we even bij de mooie dorpskerk, die wordt omringd door verweerde grafstenen.

Afbeelding

Afbeelding

We fietsen door naar Beetsterzwaag, waar we in een stil park gaan picknicken met Hans en Saskia, die uit Baflo hierheen zijn gekomen.

Afbeelding

Na de picknick fietsen we met z'n vieren naar Bakkeveen, waar we afscheid nemen. Corrie en ik fietsen verder langs het drieprovinciënpunt bij Allardsoog.
Vlak voor Leek wordt de groene ruimte ruw verstuurd door een veld vol zonnepanelen. Overal zie ik nog ongebruikte daken, geluidswallen langs snelwegen en rafelranden van steden die je nog helemaal vol kunt plempen met zulke panelen. Waarom zou je ze dan, zoals hier, neerzetten waar ze schaarse natuur, weide- of landbouwgrond in beslag nemen?

Afbeelding

Net op Drents grondgebied staat ons huisje voor de komende twee nachten. Ditmaal geen veredelde stacaravan of rood kapelletje, maar een modern huisje waar houten steunbalken doen vermoeden dat dit iets heel anders is geweest.

Afbeelding

(wordt vervolgd)
Zondag 10 mei; rondje fietsen vanuit Nietap; 60 km

Afbeelding

's Ochtends is het nog zonnig en drinken we uitgebreid koffie op ons eigen terras. Dan fietsen we noordwaarts het Groningse Westerkwartier in, waar een beschut landschap met houtwallen vrij snel overgaat in een lege vlakte, waar mijn aandacht wordt getrokken door een grote moderne stal achter een woning die in een vinexwijk niet zou misstaan. Strak ontworpen en vast ook doelmatig ingericht. Een plek zonder zichtbaar verleden, zoals in de Flevopolders. Ook de toekomst lijkt nog niet tot deze plek door te dringen. Op de daken is geen zonnepaneel te vinden en, hoever je ook kijkt, nergens staat een windturbine. Alles is hier superclean. Wel kan het rijtje bomen voor het huis problematisch worden. Bomen blijven groeien en verliezen elk jaar weer bladeren. Het zou me niet verbazen als de bladblazer al op scherp staat en aanslaat zodra een sensor het eerste blaadje hier ziet vallen.

Afbeelding

Bij de buren hebben ze het anders aangepakt, wat meer houtje-touwtje. Daar staat achter de oude, deels nog met riet gedekte boerderij een net zo grote stal met een dak vol zonnepanelen, die men probeert te camoufleren achter heggen, struiken en bomen.
Verderop brengt een kudde vrije-uitloopkoeien weer wat leven in de brouwerij.

Afbeelding

Op een keileemrug ligt Zuidhorn, waar Groningse forensen na de komst van de spoorlijn kapitale villa's lieten bouwen.

Afbeelding

In een van de villatuinen is een vitrine gewijd aan de laatste coronamode.

Afbeelding

Bij Den Ham komen we langs een fraaie Groningse borg uit 1633, de Piloersema- of Hamsterborg. Tot 1991 was deze nog in bezit van de boerenfamilie Wierenga. Na hun overlijden moest de borg grondig worden gerenoveerd. Om dat mogelijk te maken, moest een deel van de landerijen worden verkocht. Dat was de redding van het huis, maar ook het einde van de kasteelboeren in Groningen. De borg is nu een hotel. Van de 200 borgen die Groningen ooit telde, zijn er nog 17 over.
Tussen het prille bladgroen is deze borg nog net zichtbaar vanaf het fietspad. Verder blijft het gebouw goed verborgen voor de toevallige voorbijganger.

Afbeelding

Wel goed zichtbaar is de huiswierde Altenaauw, een kilometer verderop. Op een kaart uit 1864 staat deze boerderij al vermeld als een zwart vlekje, vergelijkbaar met de Piloersemaborg. In 2019 heeft dat vlekje zich vermenigvuldigd tot zes vlekken. Altenaauw is geen chique hotel of opgeleukte boerderette geworden, maar is een stoer bolwerk van hardwerkende boeren gebleven.

Afbeelding

Als we een beetje inzoomen, dan zien we van links naar rechts achtereenvolgens een grote doorwaaistal met een speels randje van sloopafval...

Afbeelding

...een wat kleinere schuur, die bewust minder hoog is gemaakt dan de nok van de oude boerderij om een vloeiende overgang van oud naar nieuw te behouden...

Afbeelding

...en een indrukwekkende verzameling tractorbanden op een bedje van kuilgras om de zachte glooiingen van deze huiswierde te beklemtonen. Verspreid opgestelde landbouwvoertuigen zorgen voor prettige kleuraccenten tegen een voorgrond van groen raaigras en een fraaie achterwand van dansende bomen. Hier is alles gereed om Yvon Jaspers feestelijk te ontvangen.

Afbeelding

Op een steenworp afstand ligt de wierde van Fransum. Daarop staat een middeleeuws kerkje waarin de oudste bakstenen preekstoel van Nederland te zien is (uit de 14e of 15e eeuw). Voor kerkdiensten wordt het al meer dan een eeuw niet meer gebruikt. In de jaren 1930 waren er plannen om deze kerk te verplaatsen naar het Openluchtmuseum in Arnhem. Daar heeft men uiteindelijk vanaf gezien vanwege de hoge kosten.

Afbeelding

Afbeelding

We merken goed dat we in het hoge noorden terecht zijn gekomen. De zon is verdwenen achter een dik wolkendek, de noordenwind waait steeds harder en de temperatuur is sinds vanochtend al 10 graden gezakt. Dit was voorspeld, dus hebben we lange broeken, windstoppers en handschoenen bij ons. En de wind hebben we na Fransum lekker in de rug.

(wordt vervolgd)
Maandag 11 mei; fietsen van Nietap naar Giethoorn; 75 km

Afbeelding

Vandaag fietsen we zuidwaarts door vier provincies. De wind loeit nog steeds uit het noorden en voor het eerst valt er een klein beetje regen. Te weinig om een regenjack aan te trekken, maar soms net even teveel om gewoon door te blijven fietsen. In normale tijden gaan we dan ergens koffie drinken tot het weer opklaart, maar nu behelpen we ons met schuilen in een bushokje. Net als vroeger, toen ik met een minimaal budget maandenlang kon fietsen.
Alle musea zijn nu dicht, dus ook het gevangenismuseum in Veenhuizen. Dat we bewaren we voor een volgende keer. Langs de westrand van het Fochteloërveen fietsen we naar Oosterwolde.

Afbeelding

Er ligt een strook nieuwe natuur aan de rand van het Fochteloërveen. Hier is het waterpeil zo verhoogd, dat er een moeras is ontstaan waar zich in de toekomst weer veen zou kunnen vormen uit half vergane plantenresten. De foto hierboven is gemaakt bij de roze pijl rechtsboven in de kaarten hieronder. De bovenste kaart laat de huidige situatie zien.

Afbeelding

In 1970 liggen op deze plek nog weilanden. Een klein stukje verder ligt het door turfwinning aangevreten Fochteloërveen. Ook is het tracé van een toekomstige snelweg al op de kaart gezet. Volgens het Rijkswegenplan 1968 (zie hier) zou Groningen maar liefst drie snelwegen naar de Randstad krijgen: eentje westwaarts via Heerenveen naar de Afsluitdijk, eentje zuidwaarts via Assen en Zwolle en eentje daar tussenin naar het zuidwesten, via Emmeloord en Lelystad. Van die laatste snelweg is het stuk tussen Groningen en Emmeloord nooit aangelegd.

Afbeelding

In 1930 strekte het Fochteloërveen zicht nog uit tot aan de grote weg van Oosterwolde naar Veenhuizen...

Afbeelding

...en in 1900 was die weg niet veel meer dan een karrenspoor dwars door het veen.

Afbeelding

Oosterwolde is een typisch vaartdorp aan de Opsterlandse Compagnonsvaart. Vanaf 1630 werd dit kanaal gegraven voor de ontginning van veen en het vervoer van turf. Pas na twee eeuwen werd het eindpunt bereikt bij een ander turfkanaal, de Drentse Hoofdvaart. In 1974 waren er plannen om het kanaal te dempen, zoals met veel andere veenkanalen al gebeurd was. Leo van Ulden, een Limburgse pater die in het Friese Gorredijk terecht was gekomen (zie hier), nam het initiatief om tegen de demping te protesteren. Hij had succes. Tegenwoordig is de Opsterlandse Compagnonsvaart bevaarbaar voor plezierjachten en onderdeel van de Turfroute. In Gorredijk is een draaibrug naar de pater genoemd (zie hier).

Afbeelding

In Oosterwolde heeft de bakker wel taartjes, maar geen coffee-to-go. Dat heeft als voordeel dat die dus ook niet koud kan worden terwijl we op zoek gaan naar een mooie picknickbank. Die vinden we na 5 km en daar maken we op de gebruikelijke manier cappuccino.

Afbeelding

Om ons heen zien we een ontginningslandschap dat niet saai is dankzij prilgroene houtwallen, voortgrazende koeien en bonkige luchten.

Afbeelding

We fietsen verder door de bossen van Appelscha en het Aekingerzand- of de Kale Duinen, een gebied met zandverstuivingen. Vanaf een uitkijktoren is het hele gebied te overzien.

Afbeelding

Vandaag wordt je daarboven echter weggeblazen, dus fietsen we nu lekker door. Met handschoenen aan trotseren we de IJsheiligen.



Bij de Grenspoel rijden we vanuit Friesland Drenthe weer binnen.

Afbeelding

(wordt vervolgd)
Dit is wel heel geestig, Kees: vrijwel hetzelfde traject met dezelfde bezienswaardigheden die ik in mijn volgende afleveringen ga beschrijven, alleen dan de andere richting op.
Ik geniet weer van je historische kaarten over de landschapsontwikkeling en ook van je ironie over het boerenlandschapsbeheer.
Je hebt na Roggebot natuurlijk in Zorgvlied gekampeerd. Als je via Genemuiden, de Wieden of Weerribben verder noordwaarts bent gefietst, gaan onze verhalen elkaar zeker tegenkomen!
Wat een prachtige verhalen.
Voor geïnteresseerden zet ik even een paar kaarten op een rijtje.
- Topotijdreis
- Atlas leefomgeving
- Hoogtekaart Nederland
- Kaart van de verstedelijking

Later toegevoegd
- Landschaplopen

Ik heb er ook een gezien over de geschiedenis vanaf de ijstijd maar die kan ik even niet vinden.
keesswart schreef:
di 01 dec, 2020 22:44
Je hebt na Roggebot natuurlijk in Zorgvlied gekampeerd. Als je via Genemuiden, de Wieden of Weerribben verder noordwaarts bent gefietst, gaan onze verhalen elkaar zeker tegenkomen!
Precies!
Poppink schreef:
wo 02 dec, 2020 00:04
Ik heb er ook een gezien over de geschiedenis vanaf de ijstijd maar die kan ik even niet vinden.
Bedoel je soms landschaplopen? Met leuk geschreven blogs van Mathilde Maijer over de ijstijden in Twenthe en heel Nederland?
Ik bedoel een echte Atlas die ik een paar jaar geleden eens heb gedownload.
Deze is verloren gegaan onder een stuwwal en dekzandlagen veroorzaakt door een massale ineenstorting van het ecosysteem van mijn computer.
Sommige delen zijn later weer aan de oppervlakte gekomen, andere zullen eeuwig verborgen blijven.

Dit neemt echter niet weg dat je mij enorm blij maakt met de opgravingen waarbij de verhalen van Mathilde aan de oppervlakte zijn gekomen.
Heel toegankelijk geschreven.
(vervolg van 11 mei)

Twintig jaar terug werd dit gebied van 6000 hectare bos, heide, stuifzand en beekdalgraslanden aangewezen als Nationaal Park Drents-Fiese Wold.
De zandverstuivingen in dit gebied dreigden vanaf de randen dicht te groeien. Ook kwamen ze steeds meer in de luwte van de bossen te liggen, waardoor het zand minder ging stuiven. Verder speelt stikstof een rol. Hoe meer stikstof terechtkomt op schaars begroeide plekken, des te sneller groeien die plekken dicht met dikke mostapijten en grassen (zie hier). Werp even een blik over de grens en je beseft dat zandverstuivingen in ons deel van de wereld zeldzamer zijn dan je zou denken. Naar schatting ligt zo'n 90 procent van de totale oppervlakte aan zandverstuivingen in Noordwest-Europa binnen Nederland (zie hier en hier).

Op een kaart uit 1990 is te zien hoe zand en heide hier aan alle kanten werden omringd door bossen.

Afbeelding

Om het stuifzand nieuw leven in te blazen, heeft Staatsbosbeheer hier 200 hectare bos gekapt. Ook zijn enkele weilanden tot 'nieuwe natuur' omgevormd. Op de kaart hieronder is het verschil met 1990 goed te zien.

Afbeelding

Rond 1930 lag hier nog een uitgestrekt gebied van zandduinen, heidevelden en veenmoerassen, met alleen aan de noordrand wat bos. Ook dit was geen oernatuur, maar in de loop der eeuwen ontstaan door het kappen van bossen voor landbouwgrond rond dorpen (esgronden), het laten grazen van schapen en het gebruik van mest en plaggen om de esgronden vruchtbaar te houden: de potstalcultuur (zie hier). Waar de schapen graasden, kon weinig anders groeien dan heide. Door overbegrazing kon ook de heide verdwijnen en het onderliggende zand gaan stuiven.

Afbeelding

Ook hier bestaat - net als in de Schoorlse duinen (zie het verslag van 3 mei) - verzet tegen het kappen van bos om heidevelden en zandverstuivingen te herstellen. Sommige bosliefhebbers hebben zich verenigd in de stichting Woudreus (zie hier). Zij vinden dat er sprake is van een 'zanduitbreidingssyndroom' en stellen dat zandverstuivingen het gevolg zijn van een ecologische ramp van enkele eeuwen geleden.

Fietsend kunnen we de weidsheid van de kale kapvlakte hier wel waarderen. Er staan nog veel boomstompen, ook wel stobben genoemd, waarvan ik me afvraag of die niet opnieuw uit kunnen gaan lopen. Hopelijk gaan de overgebleven plukjes heide zich uitbreiden en gaat een deel van de fossiele duintjes weer stuiven. En hopelijk lukt het om met grote grazers de vergrassing onder controle te houden.

Afbeelding

Dit landschap is een goed voorbeeld van wat Victor Westhoff (die we op 4 mei al tegenkwamen) 'half natuurlijk' noemde (zie ook deze boswachtersblog over de dilemma's bij het beheren van natuurgebieden). Zonder menselijk ingrijpen zal hier uiteindelijk alleen nog bos groeien. Zoals een historisch-geograaf op de site van de stichting Woudreus zegt: 'Je hoeft niet overal zo panisch op zoek naar paarse hei. Je kunt kiezen voor een groenere variant die in de middeleeuwen bestond. De prehistorie biedt ook een geweldig referentiebeeld voor natuurbeheerders. Hunebedden stonden in een open plek te midden van oerbossen van eiken- en lindebomen.'
Tja, het boreale landschap (zie hier) was de laatste tijd weer hip. Maar die oerbossen heb je hier niet zomaar terug, daar heb je wel een paar eeuwen voor nodig en ook een wat kouder klimaat. Die bossen zijn trouwens maar een deel van het oerlandschap dat na de ijstijden is ontstaan. Minstens zo omvangrijk zijn hier de veenmoerassen geweest.

Bij Zorgvlied volgen we de Lange Drift, een smalle weg tussen knoestige eiken. Nestkastjes moeten koolmeesjes hierheen lokken om de eikenprocessierupsen hier met huid en haar te verslinden. Hopelijk met succes, anders is het hier over een maand voor fietsers geen pretje meer.

Afbeelding

We fietsen nu door het landgoed Boschoord. Dit is in de 19e eeuw op stuifzand en heidevelden aangelegd door de Maatschappij van Weldadigheid (zie hier), die arme stedelingen naar Drenthe haalde om daar in landbouwkolonieën een nieuw bestaan op te bouwen. Aan het fietspad staat een replica van een kolonistenhuisje. Het origineel (zie hier) is in 1981 afgebrand en een jaar later herbouwd.

Afbeelding

Bij Vledderveen staan we even stil bij de Mannespoel, genoemd naar keuterboer Mannes Brouwer, die daar gewoond heeft. Jarenlang is dit meertje gebruikt als ijsbaan (zie hier).
Dit is niet zomaar een ven, maar een heuse pingoruïne: een krater in het maaiveld, opgevuld met sediment, daarop een laag veen en vaak ook nog een plas water. In zo'n krater lag ooit een zogenaamde ijslens, gevormd door grondwater dat door bevriezing uitzette en omhoog kwam. De grond boven die ijslens werd steeds meer opwaarts geduwd tot een heuvel van soms tientallen meters hoog. In Canada, waar zulke heuvels nu nog veel voorkomen, worden ze door de Inuit pingo's genoemd. Uiteindelijk barst de grond op de ijslens open en glijdt langzaam langs het ijs omlaag. Het ijs gaat smelten en de krater die dan overblijft, loopt vol met water en sediment. Er kunnen planten in gaan groeien, waarvan de slecht verteerde resten na lange tijd een veenlaag kunnen vormen.

Afbeelding

Op youtube is een mooie animatie te zien van het ontstaan van een pingoruïne:



Blogster Mathilde Maijer heeft ook een leuk stuk over pingomeren in Nederland geschreven (zie hier). Inmiddels is het verschijnsel pingoruïne, waar ik 40 jaar terug voor het eerst iets over las, zo hip geworden dat er een complete website aan gewijd is: www.pingoruines.nl. Alleen al in Drenthe zijn 2500 ronde meertjes, die ervan verdacht worden pingoruïnes te zijn. Het kunnen echter ook uitblazingskommen zijn, die minder diep zijn dan pingoruïnes (zie hier).

We trappen verder door de bosrijke Drents-Friese grensstreek naar de heuvels rond Steenwijk en duiken dan de veenpolders van Noordwest-Overijssel in.
In een verlaten Giethoorn staat ons huisje voor de komende vier dagen.

Afbeelding

(wordt vervolgd)
Dinsdag 12 mei; rondje wandelen vanaf Giethoorn; 16 km

Afbeelding

Giethoorn ligt er nu prachtig bij. De punters liggen aan de ketting en enige toeristen zijn wijzelf. Domweg gelukkig loop ik over de smalle paadjes en bruggetjes van het dorp.

Afbeelding

Afbeelding

Ook het voormalige gemeentehuis aan de 'toeristenboulevard' van Giethoorn (zie hier) is nu uitgestorven. Het gebouw is eigendom van een advocate die gespecialiseerd is in echtscheidingen, maar hier ook haar diensten als trouwambtenaar aanbiedt (zie hier en hier). Een win-winsituatie, zal ze gedacht hebben.
Op een gevelsteen is nog steeds 'Gemeentehuis' te lezen. Die geveltekst is al te zien op een oude foto van het gebouw (zie hier), maar op die foto is ook duidelijk zichtbaar, maar niet leesbaar, dat onder 'Gemeentehuis' nog een iets korter woord gestaan moet hebben. Dat onderste woord is nu vervangen door het webadres van het bedrijf waar dit gebouw als trouwlocatie geboekt kan worden.

Afbeelding

Voor de verandering maken we vandaag een wandeling. Via de Oude kerkweg komen we langs een klassiek turfstekerslandschap met ribben (die elders legakkers of zetwallen worden genoemd) en weren (petgaten, trekgaten). De weren zijn brede sloten die ontstonden door het uitgraven van natte veenbagger. Tussen de weren in liggen smalle stroken land, de ribben, waarop de veenbagger lag te drogen. Wat overbleef, was turf. Een fossiele brandstof die, bij gebrek aan hout en steenkool, eeuwenlang een flink deel van de Nederlandse energiebehoefte dekte. Niet alleen voor de verwarming van huizen, maar ook voor de productie van stenen, glas, brood, zout en bier (zie hier en hier).
Van de 140.000 hectare hoog- en laagveen in het noorden van Nederland zijn alleen nog wat restanten over. Daarvan is de 10.000 hectare in Noordwest-Overijssel nu het grootste aaneengesloten laagveenmoerasgebied van Noordwest-Europa (zie hier).

Afbeelding

Ook in Dwarsgracht zijn we nu de enige toeristen.

Afbeelding

Op de terugweg komen we langs een mooi stukje nieuwe natuur, de Beulakerpolder bij Giethoorn. Twintig jaar terug waren hier nog kale weilanden met smalle, kaarsrechte slootjes. Sindsdien zijn er brede sleuven gegraven met eilanden ertussen en is het waterpeil met 1.9 m verhoogd. Nu zijn hier rietlanden met watervogels te vinden. Ook is de Beulakerpolder een waterbergingsgebied, waar bij dreigende wateroverlast nog meer water uit omringende polders ingelaten kan worden (zie hier).

Afbeelding

Ook hier laat een topotijdreisje goed zien wat er is veranderd. Een eeuw geleden lagen er nog ongeschonden veenweiden en rietlanden met een hoog waterpeil. 's Zomers kon er gehooid worden, maar 's winters was dit land vergelijkbaar met een grote spons vol water. Wanneer het een tijdje flink had gevroren, werd het weer begaanbaar en kon er riet gemaaid worden.
De grote meren rond Giethoorn (de Wieden) zijn ontstaan door uit de hand gelopen turfwinning en enkele grote dijkdoorbraken langs de nabijgelegen Zuiderzeekust.

Afbeelding

In de jaren 1930 wordt begonnen met grootschalig ontginnen van dit gebied. Economen en vooruitgangsdenkers beschouwen de veenmoerasssen als woeste gronden, die niks opleveren. Werklozen worden met scheppen en kruiwagens het moeras in gestuurd, dat na uitvening en drooglegging goede landbouwgrond op zou moeten leveren. Er verschijnen kaarsrecht verkavelde polders op de kaart, waarvan het maaiveld enkele meters lager ligt dan het oude land. Er komen enkele nieuwe boerderijen. De bewoners van de omliggende dorpen krijgen echter weinig terug voor het gebied dat zij kwijt zijn geraakt, terwijl hun inkomsten uit het vangen van vis, het snijden van riet, het weiden van vee en het steken van turf kelderen (zie dit artikel). Van de pachtboeren in de nieuwe polders komt slechts een enkeling uit Giethoorn. De 'vaarboeren' uit dit dorp zijn niet gewend om een akkerbouwbedrijf te runnen. Ook is het nieuwe land moeilijk met een vaartuig te bereiken.

Afbeelding

Vanaf de jaren 1970 krijgt men langzamerhand spijt van de ontginningsdrift. De veenmoerassen en rietlanden die nog over zijn, hebben te kampen met ontwatering als gevolg van de ontginningen en de drooglegging van de nabijgelegen Noordoostpolder. Daardoor breekt er een crisis uit in de rietteelt. Dit wordt uiteindelijk opgelost door het plaatsen van honderden watermolentjes, waarmee water uit lagergelegen polders teruggepompt kan worden in moerassen met een hoger waterpeil (zie wikipedia).
Ook worden in de randgebieden van de ontginningen uit de 20e eeuw enkele landerijen onteigend om er 'nieuwe natuur' van te maken door verhoging van de waterstand en het terug laten keren van rietlanden. Zoals de al genoemde Beulakerpolder, die overigens niet alleen is ingericht als natuurgebied, maar ook voor een flink deel is gebruikt om een park met luxe vakantievilla's voor watersporters te bouwen. De boeren die hier profiteerden van de werkverschaffing in de crisisjaren, moeten nu wijken voor een monsterverbond van natuurbeschermers en vastgoedbazen.
Dit monsterverbond zat er al een tijdje aan te komen. In dit artikel uit 1995 zegt een inspecteur van Natuurmonumenten: “We hebben als georganiseerde natuurbescherming coalitiepartners gevonden. De eerste is de recreatie-sector. De huidige structuur van de recreatie voldoet niet meer aan de eisen van de tijd, die moet worden opgefrist. De recreatie zou meer moeten mikken op klanten die van rust en natuur - de sterke kanten van het gebied - houden in plaats van het bier- en patattoerisme."

Afbeelding

Het verguisde bier- en patattoerisme is overigens niet verdwenen, maar heeft er een Aziatische variant bijgekregen. Enkele lokale ondernemers zijn al in China geweest om Giethoorn te promoten, tot ergernis van dorpsgenoten die hun dorp in een pretpark zien veranderen en er alleen maar pampers van Chinese toeristen in hun brievenbus voor terugkrijgen (zie hier en hier). Maar nu even niet. Dankzij een virus uit datzelfde China blijven de partyboten dit seizoen aan de ketting liggen.

Afbeelding

(wordt vervolgd)
Leuk om dit traject door jouw ogen te reizen, Kees. Ik beschrijf vandaag gedeeltelijk hetzelfde traject en zie gedeeltelijk dezelfde, maar ook weer heel andere dingen.
Zo ziet Giethoorn er weer prachtig uit :)
Woensdag 13 mei; rondje fietsen vanaf Giethoorn; 63 km

Afbeelding

In de weilanden rond Giethoorn wemelt het van de ooievaars.

Afbeelding

Ook in lucht zijn ze prominent aanwezig...

Afbeelding

...langs het fietspad in Kalenberg...

Afbeelding

...en langs de Lindedijk bij Nijetrijne.

Afbeelding

Kilometerslang volgen we fietspaden door de Lindevallei met het mooiste lenteweer dat je hier kunt hebben. Fris en zonnig, met bonkige wolkenluchten en felle opklaringen.

Afbeelding

Tussen Wolvega en Steggerda treffen we een prachtige opklapbank aan.

Afbeelding

In Steggerda staat een fraai stukje industrieel erfgoed.

Afbeelding

Na Steggerda klimmen we uit het Lindedal naar de Woldberg. We gaan eten bij vrienden, die op een uitloper van deze berg wonen, vlakbij Steenwijk. In het donker zakken we het laagveen bij Giethoorn weer in; een abrupte overgang van het wat hogergelegen en licht golvende Drents Plateau naar de vlakte ten zuiden van Steenwijk, die zich uitstrekt tot aan Zwolle en Ommen. Onder die vlakte ligt het oerstroomdal van de Overijsselse Vecht. Tegenwoordig is de Vecht een bescheiden rivier, maar dat is wel eens anders geweest.

Afbeelding

Zo'n oerstroomdal - of pradolina - ontstaat voor een front van landijs, dat duizenden jaren op dezelfde plek blijft liggen. In Nederland liggen drie oerstroomdalen die verschillende fases in het oprukkende landijs markeren. Mathilde Maijer, die we al kennen van de pingomeren (zie 11 mei), laat in haar blog landschaplopen zien hoe dat is gegaan. Rivieren die voorheen naar het noorden stroomden, zoals de Eems en de Weser in het noorden van Duitsland, werden door het landijs geblokkeerd en gedwongen om voor het ijsfront langs naar het westen te stromen. In de zomermaanden voedde het smeltwater een kilometers breed stelsel van rivieren aan de voet van het landijs.

In de animatie hieronder is te zien hoe zo'n pradolina er uit kan hebben gezien.



In de koudste fase van de voorlaatste ijstijd groeide dat ijs nog wat verder zuidwaarts, waardoor de Veluwe, de Lemelerberg en andere stuwwallen konden ontstaan.

Na het smelten van het landijs bleef een diep dal achter, dat wel 50 m lager lag dan tegenwoordig. Tegelijkertijd lagen de aangrenzende Lemelerberg en het Drents Plateau een flink stuk hoger dan nu (zie hier en hier).
Niet langer belemmerd door landijs konden de grote Noord-Duitse rivieren weer noordwaarts gaan stromen. De Vecht bleef echter naar het westen afbuigen en werd een smal stroompje langs de zuidrand van het drooggevallen oerstroomdal om uit te monden in de Rijn, die via het huidige IJsseldal naar het noorden was gaan stromen (zie hier).
In de laatste ijstijd, zo'n 20.000 jaar geleden, kwam het landijs niet verder dan het gebied tussen Hamburg en Berlijn. Nederland was toen een poolwoestijn waarin door harde winden een dikke laag zand werd afgezet, dekzand genoemd. Ook het oerstroomdal van de Vecht kwam grotendeels onder een deken van dekzand te liggen. Toen het warmer en vochtiger werd, gingen er bomen en struiken groeien. Waar de afwatering slecht was, vormde zich uit half vergane plantenresten een metersdikke laag veen, waarvan de moerassen rond Giethoorn een overblijfsel zijn. De rest is verzwolgen door de Zuiderzee of gebruikt voor turfwinning.

(wordt vervolgd)
Donderdag 14 mei; rondje fietsen vanaf Giethoorn; 64 km

Afbeelding

Gisteren reden we door de Weerribben, vandaag zijn de Wieden aan de beurt. Allebei ontstaan door turfwinning, die in de Wieden eerder op gang kwam en minder aan regels was gebonden dan in de Weerribben. Bovendien werden de Wieden enkele malen geteisterd door overstromingen na dijkdoorbraken langs de Zuiderzee. Hierdoor konden grote meren (wieden) ontstaan.

In Belt-Schutsloot krijgen we tijdens de lunch een paar ongenode gasten op bezoek. Corrie, die die gewoonlijk haar verrekijker pakt als ze watervogels in het vizier heeft, grijpt nu een lege petfles. "Opzouten jullie!"

Afbeelding

Afbeelding

Ik schreef al dat het gebied rondom de Wieden bestaat uit een metersdikke laag veen en daaronder dekzand, waarmee het oerstroomdal van de Vecht is opgevuld. Bij Sint Jansklooster ligt echter een keileembult die dapper weerstand bood tegen de woest stromende Oervecht en nu nog altijd 10 meter boven het veenmoeras uitsteekt. We klimmen de bult op en fietsen opeens door een golvend coulissenlandschap met uitbundig bloeiende hooilanden.

Afbeelding

Mathilde, onze wandelende ijstijdenencyclopedie, denkt dat deze keileembult - net als de Woldberg en de Havelterberg bij Steenwijk, een groepje drumlins is (zie hier). Een drumlin is een mooie Ierse term voor een langgerekte heuvel die onder een gletsjer is ontstaan en daarbij is gestroomlijnd tot een opvallende eivorm met de hoogste en steilste kant aan de kant waar het ijs vandaan kwam. Hier bij Sint Jansklooster is dat de noordoostrand, waar het heuvelland abrupt overgaat in de zompige Wieden.
Op een oude kaart van voor de drooglegging van de Noordoostpolder is goed te zien hoe deze keileembulten bij Vollenhove als een kaap uitstaken in de Zuiderzee en een natuurlijke barrière vormden tussen de zee en het laaggelegen achterland. Op de westpunt, aan de Voorst, waren kliffen (zie hier en hier).

Afbeelding

Vollenhove was ooit een regionaal bestuurscentrum met een kasteel. Ook was het de thuishaven voor een vissersvloot, die verdween na de afsluiting van de Zuiderzee en drooglegging van de Noordoostpolder. Enkele monumentale gebouwen zouden niet misstaan in een veel grotere stad, zoals dit 17e-eeuwse woonhuis voor een stadssecretaris, met een paar joekels van stoeppalen ervoor.

Afbeelding

Afbeelding

Op de oevers van het Vollenhovermeer zijn we getuige van een invasie van ganzen.

Afbeelding

We fietsen met een omweg naar Blokzijl. In normale tijden zouden we ook via Jonen en Dwarsgracht terug kunnen fietsen, maar alle pontjes zijn nu uit de vaart en zelfs op de weg naar de pont zijn we niet welkom.
De Huttentocht van 2015 ging via deze pont (zie hier).

Afbeelding

Hier en daar zien we rollen riet liggen. Wiedenriet wordt veel gebruikt als dakbedekking.

Afbeelding

(wordt vervolgd)
(vervolg van 14 mei)

Blokzijl is een oude havenstad boordevol monumentale panden. Anders dan Vollenhove, lag Blokzijl aan de monding van een vaarroute: de Steenwijker Aa. Vanaf de 16e eeuw werd er tol geheven op de uitvoer van turf, een brandstof waar toen veel vraag naar was. Rond 1600 was Blokzijl een uitvalsbasis van de Staatse vloot aan de oostkant van de Zuiderzee, als een enclave in een gebied dat nog lang in Spaanse handen zou blijven. De aanwezigheid van een garnizoen bracht veel bedrijvigheid in Blokzijl, die veel migranten uit Noord-Holland aantrok.
In een atlas die Joan Blaeu rond 1650 uitgaf, staat een plattegrond van Blokzijl. Een deel van de omwalling, die ook dienst deed als zeewering, bestaat nog. Daarvan is in 2008 is de oude, scherpe vorm met een paar bolwerken hersteld.

Afbeelding

Veel huizen die hier in die tijd zijn gebouwd, hebben dezelfde stijl als in de steden aan de overkant van de Zuiderzee.

Afbeelding

Afbeelding

Sommige gevels, zoals op deze foto die ik tijdens de Huttentocht van 2015 maakte, lijken wel kopieën van Amsterdamse grachtenpanden.

Afbeelding

Bij de oude sluis waar Blokzijl zijn naam aan dankt, staat een beeld van herbergierster Kaatje, die dankzij haar kookkunst en gastvrijheid langs de hele Zuiderzeekust beroemd was. Haar levensverhaal is hier te lezen.

Afbeelding

Na Blokzijl fietsen we in de richting van de Weerribben en komen we langs het mischien wel meest gestolen plaatsnaambord van Nederland, al claimt het Zeeuwse plaatsje Boerenhol hierin landskampioen te zijn. Op 31 januari 2009 - niet helemaal toevallig de verjaardig van de toenmalige majesteit - kwamen er extra stevig vastgezette oranje borden in plaats van de blauwe borden, die toen al jaren verdwenen waren. De verzamelwaarde werd er alleen maar groter door, want al na twee dagen was ook dat bord weer weg (zie hier).

Afbeelding

Tot ver in de vorige eeuw was hier nog helemaal geen rijweg. De dorpen Kalenberg, Nederland, Wetering, Muggenbeet en Dwarsgracht waren alleen per boot te bereiken of via voetpaden op smalle kades. In 1935 liep het turfstekerslandschap met weren en ribben hier nog naadloos door naar de Wieden.

Afbeelding

Net als we eerder bij Giethoorn zagen, was rond 1960 de ontwatering en herverkaveling hier al ver gevorderd. Wieden en Weerribben waren niet meer met elkaar verbonden en dreigden te verdrogen. Door voortschrijdend inzicht werden vanaf 1964 'woeste gronden' gepromoveerd tot 'natuur'. Een deel van de witte plekken op de kaart hieronder is daardoor nooit helemaal op de schop gegaan.

Afbeelding

Sinds 1992 zijn de Weerribben een nationaal park. Vijftien jaar later wordt het gebied rond de Wieden, dat dan al grotendeels in handen is van Natuurmonumenten, aan dit nationale park toegevoegd. Daarna wordt de ontginning tussen Nederland, Wetering en Muggenbeet zoveel mogelijk teruggedraaid. Boeren worden onteigend en het waterpeil wordt verhoogd, zodat er rietland en moerasbos kan ontstaan (zie dit artikel). Wel is er ten westen van Wetering een 150 meter brede strook land opgehoogd als droge buffer tegen een gevreesde muggenplaag. De meeste bewoners hadden geen bezwaar tegen nieuwe natuur, maar nog meer muggen? 'Not in our backyard!'

Afbeelding

Aan grauwe ganzen is in deze nieuwe natuur geen gebrek, integendeel. Het zijn er nu zoveel, dat het riet langs de waterkanten sneller opgegeten wordt dan dat het aan kan groeien. Rietvelden worden dan kleiner en de oppervlakte open water wordt steeds groter (zie hier). Dat was niet de bedoeling. Om te voorkomen dat dit gebied over enkele jaren volledig kaalgevreten is en verandert in een grote waterplas zonder broedende moerasvogels, wordt hier en daar het waterpeil weer wat verlaagd. Voor ganzen wordt het dan minder aantrekkelijk, terwijl riet en andere moerasplanten de kans krijgen om te herstellen en uit te breiden.

Afbeelding

Over de nieuwe muggenwering loopt een fietspad met uitzicht op de rietlanden. Tussen het riet zien we enkele zilverreigers. Ook horen we een dof getoeter.
"Een roerdomp", zegt Corrie. We krijgen hem niet te zien, maar het geluid verraadt dat er eentje in het riet moet zitten (luister hier) .

Ook vlak voor Giethoorn treffen we een mooi stuk nieuwe natuur aan, of beter: nieuw cultuurland. Hier geen moerassen en rietlanden, maar vochtig en gevarieerd open grasland, waar weidevogels, die van open ruimte houden, zich thuis kunnen voelen. 'Plas-dras' noemen ze dat. Het gras moet wel kort blijven, zodat kuikens van weidevogels er zonder moeite doorheen kunnen lopen (zie hier).

Afbeelding

Na drie dagen zit de Giethoornse episode van onze tocht er weer op. Zo rustig als het hier nu was, zullen we niet gauw meer meemaken. Toch hebben we ook wel wat gemist. Fietsend of wandelend is hier veel te zien, maar dit gebied ervaar je pas echt goed vanaf het water. Dat ging nu niet omdat er geen bootjes werden verhuurd. Een goede reden om hier weer eens terug te komen, al zal het lastig worden om een periode te vinden met lekker weer maar zonder muggen en toeristen...

(wordt vervolgd)
Vrijdag 15 mei; fietsen van Giethoorn naar Hulshorst; 74 km

Afbeelding

Vandaag hebben we weer een huiswisseldag. We moeten naar het zuidwesten, terwijl er een stevige noordwestenwind staat. Daar willen we geen last van hebben zolang we door open terrein fietsen. Dus maak ik de route zo, dat we eerst zoveel mogelijk naar het zuiden fietsen en later, in de beschutting van de Veluwse bossen, meer naar het westen.
Bij Genemuiden steken we met een pont het Zwarte Water over. Door de lockdown zijn veel ponten zijn stilgelegd, maar deze pont is te belangrijk om uit de vaart te nemen. Wel is er een bescheiden aanpassing. De kaartverkoper komt nu niet meer naar de mensen toe, maar staat in een provisorisch in elkaar geknutseld hokje dat veel weg heeft van een poppenkast.

Afbeelding

Op de Achterweg passeren we de laatste hooiberg van Genemuiden. Vroeger stonden er hier wel honderd. In de tijd dat hooi een kostbare brandstof was omdat transport over land nog grotendeels per paard geschiedde, was de IJsseldelta de hooischuur van Nederland (zie hier). Die hooibergen waren zeer brandbaar, net als de grote voorraad biezen voor de mattenvlechterijen, die er in het najaar nog bijkwam.
Genemuiden heeft het geweten. De grootste brand vond plaats in 1868, toen het hele stadje in vlammen opging. Daarom zijn er bijna geen echt oude gebouwen meer te vinden. En de mattenvlechters fabriceren nu synthetische tapijten en kunstgras.

Afbeelding

Uniek in het voorjaar: een groot spandoek dat laat weten dat de scholen weer zijn begonnen. En daaronder het advies om op de fiets of lopend te komen en daarbij anderhalve meter afstand te houden. In andere jaren zou dit een onbegrijpelijke boodschap zijn geweest. Nu lijkt dit het begin van het naderende einde van de lockdown. Voor scholieren tenminste. Voor fietsers die niet altijd en overal willen fietsen en geen auto hebben, is de lockdown juist strenger geworden. Sinds enkele dagen is het namelijk niet meer toegestaan om een fiets mee te nemen in de trein. Met name bij de NS lijkt men vastberaden om fietsen niet voor het eind van de zomer weer in de trein toe te laten. Gelukkig hadden wij onze coronavakantie al zo gepland, dat we in principe geen trein nodig zullen hebben. Anders hadden we nu zeker een probleem gehad.
Vanwege het besmettingsrisico gebruikten we de trein de laatste tijd veel minder dan voorheen, en al helemaal niet met de fiets. Toch heb ik geen begrip voor deze maatregel. Over een paar weken is iedereen weer welkom in de trein met een mondkapje; behalve reizigers met een fiets, waar de beleidsmakers van de NS toch al weinig mee op hadden.

Afbeelding

We fietsen verder door de polder Mastenbroek, een van de oudste polders in Nederland. Vanaf de 14e eeuw werd het zompige gebied tussen het Zwarte Water en de IJssel bedijkt, ontwaterd en in rechte percelen verkaveld.

Afbeelding

Oorspronkelijk lag de polder boven zeeniveau, maar de ontwatering en inklinking van het veen dat hier onder een dun laagje klei ligt, leidde tot bodemdaling. De dijken waren geen garantie tegen overstromingen. Tientallen keren heeft de polder Mastenbroek onder water gestaan, voor het laatst een half jaar lang aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Daarom werden boerderijen hier eeuwenlang op terpen gebouwd. We komen nog enkele goed geconserveerde exemplaren tegen, zoals hieronder aan de Bisschopswetering, nummer 84. Helaas is dit huis gaan verzakken door verlaging van het waterpeil na een ruilverkaveling (zie hier voor een verhaal over dit huis).

Afbeelding

Een klein stukje verder, bij huisnummer 73, staat nog zo'n monumentale boerderij op een terpje. Op het erf wordt druk gebouwd. In de zomer van 2020 wordt voor dit adres een vergunning verleend voor een 'inpandige mestkelder' (zie hier). Het huis is zichtbaar verzakt, verf bladdert van de kozijnen en de voordeur lijkt van binnen te zijn dichtgetimmerd. Iets zegt me dat hier ook gewacht wordt op een sloopvergunning...

Afbeelding

Afbeelding

Het is weer tijd voor een kaartje. Hieronder de huidige situatie rond de huisnummers 84 en 73.

Afbeelding

Hieronder hetzelfde gebied rond 1990. Nummer 84 zag er toen net zo uit als nu en nummer 73 was nog een woonhuis zonder stallen, schuren, silo's en mestkelder. Ook op andere plekken was minder bebouwing dan nu. En helemaal rechtsonder waren nog weilanden op de plek waar nu de Zwolse vinexwijk Stadshagen ligt.

Afbeelding

En hoe zal deze polder er over nog eens 30 jaar uitzien, als de 'modernisering' van de landbouw en de verstedelijking onveranderd door blijven gaan?

Ik zou hier ook nog een kaartje kunnen laten zien van voor de grote ruilverkaveling in 1975, maar een verwijzing naar een mooie website met oude foto's en een duidelijk verhaal lijkt me beter (zie hier). Samengevat: de van noordwest naar zuidoost lopende hoofdweteringen waren toen nog doorgaande vaarten met aan elke kant een zeer smalle weg, waar auto's elkaar amper konden passeren. Tijdens de ruilverkaveling werden de wegen aan beide zijden van deze vaarten vervangen door één weg, die een stuk breder was, met een fietspad ernaast. De weteringen bleven bestaan als sloten die wisselend aan de linker- of rechterkant van de nieuwe weg lagen, om het zicht op de terpboerderijen te sparen. Toen vond men dat aanzicht blijkbaar nog iets waardevols dat behouden moest worden.

Vlakbij Zwolle bereiken we de IJssel. In de verte zijn de bossen van de Veluwe al te zien.

Afbeelding

Over de IJsseldijk fietsen we naar de drie bruggen bij Zwolle: de Nieuwe IJsselbrug uit 1970 voor het snelverkeer van de A28, de IJssel- of Katerveerbrug uit 1930 voor de oude Zuiderzeestraatweg en de Hanzeboog uit 2011 voor treinen en fietsers. Vlak naast de Hanzeboog heeft de oude spoorbrug uit 1946 gelegen, een wat lagere hefbrug die de eerste brug uit 1864, die in de oorlog tweemaal was opgeblazen, moest vervangen. Er is 2 km verderop ook nog een fietspont, het Kleine Veer naar Hattem. Daar hebben we anderhalf jaar terug tijdens de Huttentocht op de laatste vaardag van het seizoen gebruik van gemaakt (zie hier). Dit pontje vaart nu niet vanwege de lockdown.

Afbeelding

De Hanzeboog heeft naast de spoorlijn een fietspad, waar nu druk gebruik van wordt gemaakt.

Afbeelding

Zoekend naar een fatsoenlijke picknickbank stelt Wezep ons teleur. We vinden ook geen pittoreske dorpskern, maar forensenwijken met grote huizen en dikke auto's. En niet langer de vriendelijke en onthaaste sfeer die we ten noorden van Zwolle vaak proefden. Pas 10 km na het oversteken van de IJssel treffen we een mooi bankje aan op het terrein van Landal Landgoed 't Loo, niet te verwarren met het gelijknamige paleis bij Apeldoorn. Eigenlijk bevinden we ons hier op verboden terrein, maar de tuinman die langs komt lopen, vindt het prima en vertelt ons van alles over zijn werk.

Afbeelding

(wordt vervolgd)
Aan de foto’s van Giethoorn is te zien dat de pandemie geslaagd is…
Zaterdag 16 mei; rondje fietsen vanuit Hulshorst; 54 km

Afbeelding

Het huisje dat we bij Hulshorst hebben geboekt, is een wat sjofel onderkomen vergeleken met de juweeltjes van de afgelopen week, terwijl het niet minder kost. Het voldoet nog wel aan onze belangrijkste criteria: we kunnen hier ons eigen potje koken, het is niet op een groot vakantiepark, de omgeving is mooi en het is min of meer halverwege Giethoorn en Amsterdam.

Afbeelding

We fietsen eerst naar Vierhouten, waar we koffie drinken bij een nicht van Corrie, die hier vaak te vinden is. Voor de middag hebben we een mooie route terug naar Hulshorst bedacht. Zoveel mogelijk autovrij door een mix van bijzondere Veluwse landschappen. Op het Speulderveld stoppen we voor een picknick in de luwte van een boom.

Afbeelding

Het Houtdorper- en Speulderveld is een uitgestrekt gebied met natte en droge heidevelden, waar grote grazers het gras kort moeten houden. Helaas is dat hier niet goed gelukt. We zien nu meer gras dan heide om ons heen, dankzij een overmaat aan stikstof uit de wijde omgeving (zie hier).

Afbeelding

Heideplagger Maarten de Bolder klaagde 30 jaar geleden al in Keek op de Week over de vergrassing.



Hier hoef je niet ver te zoeken naar een megaverspreider van stikstof. Investico, een platform voor onderzoeksjournalistiek, concludeerde laatst dat één kalkoenboer uit Ermelo jaarlijks meer stikstof uitstoot dan alle automobilisten besparen met verlaging van de maximumsnelheid (zie hier). Met het uitkopen van de 25 grootste 'piekbelasters' die zich binnen 250 meter van een natuurgebied bevinden, zou het probleem al beheersbaarder worden, al is er meer nodig om uit de stikstofcrisis te komen (zie dit artikel).

Even later rijden door het Speulderbos, een van de mooiste bossen op de Veluwe. Aarzelend zonlicht valt door het prilgroene bladerdak van dansende beuken. Prachtig om hier nu te fietsen, maar we weten dat het hier in de herfst nog mooier kan zijn (zie dit fotoverslag).

Afbeelding

Hier wanen we ons bijna in een oerbos. Het laatste Nederlandse oerbos is echter aan het eind van de 19e eeuw gekapt om er landbouwgrond van te maken: het Beekbergerwoud bij Apeldoorn. Die landbouwgrond viel later nogal tegen en bracht niet veel op. Ondertussen was wel het laatste Nederlandse oerbos verdwenen. In 1870 stond het nog op de kaart als 'Ontoegankelijk moeras met hooge steenboomen'.

Afbeelding

Het Speulderbos zag er toen op de kaart heel anders uit: als een gecultiveerd bos, doorsneden met rechte wegen en paden.

Afbeelding

Toch is het Speulderbos een van de oudste bossen in Nederland. Het was er al in de Steentijd, zo'n 10.000 jaar geleden. Meer dan 70 grafheuvels in het bos laten zien dat hier toen ook al mensen kwamen. Eeuwenlang werd timmerhout uit het Speulderbos gehaald, waarvoor meestal rechte stammen geselecteerd werden. Kromme bomen liet men staan (zie dit artikel). Niet zo heel lang geleden hingen er nog baardmossen aan de takken van de oudste bomen. Door de toegenomen luchtvervuiling hebben die mossen inmiddels het loodje gelegd.
Het Speulderbos ligt bovenop een stuwwal, die in de voorlaatste ijstijd is gevormd. In dit bos ligt een met water gevulde kuil, het Solse Gat. Ook deze kuil is in die ijstijd ontstaan. Volgens deskundigen is het een pingoruïne, die later is gebruikt als leemgroeve.
Volgens de legende heeft hier ooit een klooster gestaan, met monniken die wel van een feestje hielden. Ze verkochten hun ziel aan de duivel, die zorgde voor een constante aanvoer van wijn en heksen. Totdat tijdens een kerstnacht een hevig noodweer losbarstte, waarna het klooster wegzonk in een diep gat. Nog altijd schijn je hier om twaalf uur ’s nachts een steeds harder wordend klokgelui te kunnen horen. Het hele verhaal is te lezen op de website van Judith Schuyf (zie hier).
Nog altijd trekt het Solse Gat spiritueel gevoelige zielen aan. Sommigen zijn hier met wichelroedes op zoek naar leylijnen, anderen willen hier een heksenkring opzetten (zie dit artikel). Orthodoxe christenen in het nabijgelegen Putten en Ermelo vinden het maar niks. In 1999 vernam een Puttens raadslid van een dorpsgenoot dat er 's nachts bij het Solse Gat een groep vrouwen in een occulte feeststemming was gezien (zie hier). Een poging om in een plaatselijke verordening vast te leggen dat heksen uit het bos geweerd moeten worden, kreeg onvoldoende steun.

Wij laten het Solse gat nu links liggen, maar ik laat hier wel even zien hoe we het eens hebben aangetroffen op een mooie dag in november.

Afbeelding

Via Ermelo fietsen we naar het Beekhuizerzand. In 2004 is deze miniwoestijn weer nieuw leven ingeblazen door veel bomen en struiken, waarmee het stuifzand van alle kanten aan het dichtgroeien was, weg te halen.

Afbeelding

Daarna kruisen we de Hierdense Beek, de langste beek van de Veluwe, die van het Uddelermeer door een dal tussen twee stuwwallen naar het Veluwemeer stroomt.

Afbeelding

's Avonds bedenk ik alvast een route naar Amsterdam. Morgen wordt westenwind verwacht, met windkracht 5. Stevig tegen dus. De allerkortste route is 75 km, maar die gaat vooral langs kaarsrechte wegen door de Flevopolder, zonder beschutting en vaak ook nog met voorbijrazend autoverkeer. De kortste route over het oude land is 78 km. Dat is wel via een pontje bij Eemdijk, dat op zondag niet vaart. Via de brug bij Eembrugge is nog 2 km extra. Ook dan volg je veel saaie rechte wegen en heb je - met name tussen Nijkerk en Eemnes - geen beschutting tegen de wind. Ik puzzel verder en vind tussen Hulshorst en Amsterdam West toch nog een autoluwe route met veel beschutting door bomen en struiken, die onder de 90 km blijft.

(wordt vervolgd)