Leon schreef:m-gineering schreef:
en zoo modern is de oplopende bovenbuis (Sharp 1889)
Geweldig dat zo vaak met een plaatje aangetoond kan worden dat discussies een eeuw oud zijn.
Leon
Idd mooi plaatje, grote wielen ook, 32+'er..... helaas wel erg dunne bandjes en geen schijfremmen of rohloffnaaf. Het stuur, de korte bovenbuis en de erg dunne buisjes zijn ook geen pre. Maar leuk plaatje is het zeker. Sloping is dus het ultieme retro J
Wat betreft horizontale bovenbuis: heeft alleen zin als je denkt dat een korte zadelpen nut heeft en dat in combinatie met een lage(re) stuurpen toepast (koop dan gelijk ook maar een keiharde carbonzadel als je zo weinig mogelijk flex rond je zitvlak wilt). Tussenvorm is nog een horizontale bovenbuis en een doorgetrokken balhoofdbuis. Voor de rest heeft een horizontale bovenbuis geen enkele functionele meerwaarde. Torsiestijfheid tussen stuur en achterwiel is voornamelijk een spel tussen balhoofdbuis, onderbuis, bracketbuis en onderbuis achtervork.
Enkele voor- & nadelen op een rij:
* Wil je een stabiele en torsiestijf stuur in een comfortabele fietshouding, let dan op de lengte van je balhoofdbuis. Hoe hoger de buis en hoe korter de pen hoe beter (=voordeel sloping)
* Wil je een compacte en stijve achterbrug met voldoende lengte voor je tassen (zonder dat ze de hak van je schoen raken), let dan op een compacte gelijkbenige driehoek van je achtervork en een stijve onderbrug en onderbuis (=voordeel sloping bij grotere maten, omdat daar gemakkelijker een gelijkbenige driehoek te realiseren is). Er zijn frameontwerpen van racefietsen die adverteren met dunne staande buisjes en dikke onderbuizen in je achtervork om zo torsiestijfheid met verticale flex (comfort) te combineren. Voor een reisfiets lijkt me dat niet zo nuttig ivm je bagagedrager en die eventuele 25kg die je meezeult. Liever dikwandige dan dunwandige buizen in de achtervork dus.
* Torsiestijheid: voldoende vlees in bracket- en balhoofdbuis, grote wanddikte en grote diameter in onderbuizen, bracketbuis en balhoofdbuis (=niet afhankelijk sloping of klassiek). Als je allergisch bent voor dikke alu buizen, kies dan voor staal met genoeg wanddikte. Geïntegreerde cuplagers zijn ook maar uitgevonden om een lage q-factor met maximale breedte van bracketbuis te combineren en dus de stijfheid van een frame te vergroten. Ben benieuwd wanneer het eerste reisframe met geïntegreerde cups op de markt komt. De nieuwe EBB long life van Idworx komt al aardig in de buurt.
* Wil je een stabiele achterdrager: afstand zo minimaal mogelijk tussen aanknopingspunt drager op staande achtervork en bovenliggend knooppunt zadelpen/bovenbuis/zitbuis (=voordeel sloping) Nog beter voor stijfheid en stabiliteit is om rond de middenlijn van je fiets de bagage te centreren. Voor zijtassen is het weer gunstig om ze zo laag mogelijk bij de grond en tegelijkertijd zo dicht mogelijk bij je staande buis te plaatsen zonder dat je schoen tegen de tas aankomt. Bikepackers draperen hun bagage rond de middenlijn of dicht rond het lichaamszwaartepunt.
* Comfort inbouwen vanuit je zadelpen (bv uitvoering in titanium of verende pen) in combinatie met een stijf frame (=voordeel sloping).
* Gunstige produktietechniek (=voordeel sloping en betere marge voor dealer en bouwer zodat ze hun spul verder kunnen innoveren en daarmee mooie reclamefolders kunnen vullen).
Toch nog een voordeeltje voor de klassieke driehoek:
* Tijdritframe met hele diepe zithouding en nadruk op aerodynamica (voordeel horiontale bovenbuis, korte balhoofdbuis). Uiteraard niet geschikt voor uren achtereen fietsen of een kwetsbare ruggegraat. Maar een ligstuurtje op je reisfiets is wel heel erg snel en comfortabel.
Voor de rest kan ik niks zinnigs bedenken over het klassieke frame. Behalve dat ze volop verkrijgbaar zijn op marktplaats en ebay, voor prachtige prijsjes en boordevol emotie.
Ben het er wel mee eens dat voordelen tussen sloping en klassiek ten aanzien van torsiestijfheid achterbrug marginaal zullen zijn (wellicht ander verhaal bij grote fietsmaten). Ook geen flauw idee hoe een en ander zich verhoudt ten opzichte van bovenbuislengte, wat zo bijna de norm is voor de maat van een fiets. Voor een reisfiets zou ik de meeste waarde hechten aan (in volgorde van belang) de lengte bovenbuis, lengte achterbrug, lengte balhoofdbuis, wielbasis. Meten is weten, blijft gelden.
Ben het er niet mee eens dat een hoge bovenbuis tot een stijvere achterbrug leidt, die stelling snap ik nog steeds niet. Verder schieten mijn tranen vooral in de ogen van fietsen met enorme stuurconstructies en superkleine zadelpennen. Maar troost me dan maar met de gedachte dat fietsen op een “fout” afgestelde fiets natuurlijk nog altijd beter is dan uberhaupt niet fietsen en dat je dus soms moet roeien met de riemen die je hebt…