@PietV: de studie is opgemaakt door Transport en Mobility Leuven, in principe een onafhankelijk studiebureau. Ze hebben zich al wel vaker onpopulair gemaakt met studies die de automobilistenbond in het verkeerde keelgat schieten, maar wat ze zeggen is alleszins wetenschappelijk gefundeerd (hoewel ik ook wel weet dat je ook dan nog delen kan negeren en delen kan overbelichten)
De VMM is overigens een gewestelijke instelling en als overheidsdienst dus niet gelijk te stellen aan een milieuorganisatie, uiteraard werken er wel veel groene jongens wat zich natuurlijk weerspiegeld in hun communicatie.
Ontopic: Vroeger droomde ik van snelle wagens, ook nu nog heb ik als ingenieur een zekere bewondering voor het technisch vernuft van bv. een wankelmotor (mazda rx7). Dit neemt echter niet weg dat ik mijn visie heb herzien toen ik een cursus volgde en daarbij carpoolde met een oudere curusist. De man was zwembadredder en hun gezin was autoloos. Om de cursus tot redder te volgen, mocht hij een wagen van de gemeente gebruiken.
Door deze ontmoeting begon ik me vragen te stellen en aandacht te besteden aan zijn opmerkingen: bijvoorbeeld dat hij veel ontspannener thuis kwam dan vroeger toen hij wel een auto had. Al snel bemerkte ik dat in zijn visie heel wat nuttige punten zaten. Gaandeweg begon ik meer en meer nuttige verplaatsingen met de fiets te doen en fundamenteler na te denken over de mobiliteitsproblemen die ik moest oplossen: niet hoe ga ik ergens naartoe, maar waarom ga ik ergens naartoe, waarom woon ik hier, ...?
Een vriendin met een sterke afkeer van de versnipperde stedenbouw in België maakte het plaatje compleet. Samen leven we nu zonder wagen, uit overtuiging dat het anders kan, als je daarvoor kiest.
Een blik op de toekomst leert dat we nog een hele tijd evenveel of meer inwoners zullen hebben. Een auto, of hij nu een elektrische of een brandstofmotor heeft, neemt heel wat ruimte in en als je niks fundamenteel veranderd aan de mobiliteitsvraag ga je altijd tot de vaststelling komen dat er enorm veel ruimte opgaat aan autoinfrastructuur en dat de doorstroming toch suboptimaal blijft. Het beleid moet dan ook erop richten om:
- de vraag naar transport te minimaliseren door slimme ruimtelijke planning.
- er voor te zorgen dat mensen bij de keuze van hun transportmiddel, de maatschappelijke kosten die ze veroorzaken meenemen in hun keuze. (rekeningrijden is hier een voorbeeld van: de grootste component ervan is immers de kost van de vertraging die jij veroorzaakt aan anderen door zelf op de weg te gaan).
- de eventuele winsten die ontstaan door ongewenste transporten te belasten te investeren in infrastructuur die een alternatief biedt voor de ongewenste transporten.
Ondertussen kunnen wij alleen maar fietsen en zelf de keuzes maken waarvan we denken dat het de juiste zijn.
Erik