Berkenwoude in Rwanda (deel 2)
Vervolg woensdag 15 augustus 2007
We hebben smakelijk gegeten. Oma heeft in de gaten dat ik haar kookkunsten zeer weet te waarderen. Van ons drieën ben ik duidelijk de grootste eter.
Donderdag 16 augustus 2007
Tijdens het stevige ontbijt meldde Sadati vol trots dat hij niet overdag maar in de avond zou gaan werken en overdag gezellig met ons mee zou gaan. Na het ontbijt, met onvolprezen cyapati (een soort pannenkoek), nam Ramadhan (Babu dus) afscheid. Met opa, zijn vader dus, ging hij naar Burundi – Nederlandse negatieve reisadviezen schijnen in Rwanda weinig indruk te maken. Ik miste Babu al snel, al vanaf de eerste dag hadden we goed contact. Nadat we Babu en opa hadden uitgezwaaid, gingen Gerdien en ik een sloppenwijk in. We werden nieuwsgierig aangestaard, maar wel volledig met rust gelaten en zelfs vriendelijk gegroet. Er werd ook niet eens gebedeld.
Kort daarna gingen wij met Isaie en Sadati opnieuw naar het genocidemonument. Uiteraard namen we de minibus. Het monument bestaat uit enkele massagraven te midden van sierlijke planten en waterpartijen alsmede een uitgebreid documentatiecentrum. Het spreekt eigenlijk voor zich. Naast vreselijke afbeeldingen (met duidelijke beschrijvingen en achtergronden), menselijke resten, wapens en een aantal gedetailleerde beschrijvingen van kinderen en hun droevig lot, waren er ook videobeelden. Aangekomen bij de videobeelden van de gruwelen zelf liep Isaie meteen door en Sadati snotterde duidelijk hoorbaar. Ik trok de beelden eigenlijk ook niet en liep Isaie meteen achterna. Dertien jaar te laat stonden we naast elkaar, elkaar vasthoudend – alsof we elkaar al jaren kenden. Nadien gingen we naar buiten. In één van de graven waren er twee nieuwe kisten geplaatst, waarop bloemen lagen – toch nog een waardige begrafenis voor twee mensen die zo onverdiend van het leven beroofd waren.
's Middags maakte de huisknecht – een genocidewees over wie de familie zich ontfermd heeft – een rondje op mijn fiets, tot vermaak van de omstanders. Wellicht omdat we bij een familie van enig aanzien overnachtten, waren we niet meer zo het middelpunt van een starende menigte. Een gesprekje aanknopen werd ook al een soms verwarrende, maar vermakelijke aangelegenheid, mijn kennis van het Kinyarwanda begon kleine vruchten af te werpen. Mensen probeerden hun beste Engels en/of Frans op mij uit en zo ontstonden er soms hilarische taferelen waarbij er vooral flink gelachen werd en er handen geschud werden.
Later die dag gingen we naar het huis van Isaie zelf. Ik had muziek uit Nederland (Klein Orkest, je weet wel, van O, o, Den Haag)meegebracht, maar ook echte Beierse jodelmuziek (Franzl Lang voor de kenners). Dat laatste werd vooral erg grappig gevonden. Jodelen klinkt in Rwanda misschien ook niet helemaal naturel... Gert-Jan werd voorzien van grote hoeveelheden Afrikaanse muziek, in Berkenwoude kunnen we weer even vooruit.
Die avond pakte ik de spullen, de volgende dag immers zou de fietstocht beginnen.
Vrijdag 17 augustus
De eerste echte fietsdag begon om negen uur 's ochtends. Isaie had een vriend met een auto gecharterd. In colonne toerden we door Kigali Sadat ging ook mee) en we kwamen uiteindelijk op de hoofdweg naar Gitarama. Een mooie, bijna vlakke weg voerde door een groen en vruchtbaar landschap, maar na een uurtje begon dan toch het klimmen. Steil en bochtig voerde de weg omhoog. Mensen keken ons vreemd aan, maar een vriendelijk "amakuru" (hoe gaat het?) werd met een even vriendelijk "ni meza" beantwoord; dat betekent "het gaat goed".
Erik en Gerdien tijdens een rust- en knuffelpauze
Tijdens een rustpauze deelde Gert-Jan pennen uit en liet zich misleiden door een meisje dat al (minimaal) drie pennen op zak had. Goede vriend, technisch begaafd, maar een waardeloze bankier... Soms renden er kinderen een eindje mee. Gebedel werd echter niet met geld beloond. Er waren er ook die gewoon meerenden omdat ze toch in dezelfde richting moesten. Toen ik er doorheen zat, kwebbelden ze lekker tegen me aan en hielpen ze me over het dode punt heen. Intussen nam Gerdien de leiding, tot hilariteit van de "toeschouwers". Gert-Jan had het ook zwaar, maar met saamhorig rusten had iedereen de kans om weer op adem te komen. Langsrijdende auto's zaten doorgaans vol met mensen die ons aanmoedigden. Men hield doorgaans rekening met andere weggebruikers. Er werd fietsvriendelijk ingehaald: met gepaste afstand. Kort voor Gitarama werden we ingehaald door een open vrachtwagen vol mannen in roze pakken: stuk voor stuk moordenaars; ook zij moedigden ons aan en te laat had ik in de gaten met welk soort ik geconfronteerd werd. Zwaaien naar misdadigers die achter je vrienden aan hebben gezeten is achteraf nogal deprimerend. Een tweede groep van dat soort heb ik genegeerd door een vrouwtje aan de overkant van de weg te groeten. Eigenlijk totaal zinloos, al dat gedoe, maar ik had er een onaangenaam gevoel bij.
In Gitarama vonden we een knus hotelletje, hoewel de putlucht op de kamer wel afbreuk aan de romantiek deed. De kleverige dekens overigens ook. Het eten in een nabijgelegen restaurantje was smakelijk, hoewel de kip van Gert-Jan duidelijk ondervoed was ten tijde van de slacht... De eigenaar van de toko kwam zich nog even voorstellen en vroeg of wij in Nederland wat reclame wilde maken. Ja hoor...
Het resumé van deze dag heb ik in een soort partyhut geschreven, totdat het begon te regenen.
Zaterdag 18 augustus 2007
Laten wij naar de tropen gaan, daar schijnt de zon altijd. En nog zo'n cliché: in de droge tijd is het droog. Nee dus. Na het ontbijt in datzelfde restaurantje begon het een partij te hozen en werd het ook nog eens koud. In regenpak door Rwanda is niet helemaal datgene wat je in gedachten hebt als je in Berkenwoude je koffer probeert dicht te stampen. Veertig kilometer klimmen in regen en herfstkou plegen een grote aanslag op je humeur en je uithoudingsvermogen. Eén en ander werd nog lastiger toen Gert-Jan een lekke band kreeg en er continu allerhande mensen meefietsten en –meewandelden. Die fietsers gingen nog wel en hoe zij hun fietsen met halfzachte banden zonder versnellingen die hoge bergen op wisten te krijgen, bleef voor ons een raadsel. Naast mij reed een zwijgzame jongen die af en toe eens glimlachte. We hielden elkaar op snelheid en dat functioneerde prima. Ik gaf hem een Hollandse krentenbol en die at hij tevreden op. De vaak meelopende kinderen waren in sommige gevallen walgelijk irritant en in andere gevallen erg lief. Kilometers lang liep er een jochie mee met een kruik op z'n hoofd. Het ventje liep op blote voeten. Geen gebedel, geen geklooi aan tassen, niets van dat alles. De dankbare blik toen hij mijn laatste kokosreep kreeg, zal me nog lang bijblijven. Op een gegeven moment was de jongen bij zijn eindbestemming en toen zei hij vriendelijk gedag.
Soms werden we horendol van het gezeur van diverse kinderen. Dat we een soort attractie waren, wisten we van de voren. Dat mensen een stukje meeliepen, was soms vervelend en soms ook wel grappig. Dat we overal "umuzungu" (blanke, Europeaan) genoemd werden, begon te wennen. Echter, de combinatie "umuzungu/amafaranga" (blanke/geld) werd al snel
uiterst irritant. Ik ben geen geldautomaat en heb ook niet de intentie een geldautomaat te worden. Bovendien hebben die kinderen geen pinpas. Weldoorvoede en goedgeklede kinderen die om geld zeuren, hebben in dit geval gewoon pech. We werden in een dorp zowaar gesommeerd door te rijden omdat de volwassen het jeugdig volk niet in de hand wisten te houden. Gert-Jan deelde ballonnen en pennen uit, wat bijna in een chaos eindigde, omdat hij bijna door de aanstormende kinderen werd bedolven. Enkele grotere kinderen zwaaiden en sloegen zelfs met stokken om Gert-Jan te beschermen. Een tweede uitdeelpoging heb ik in goede banen geleid door de jeugd in een rij te zetten. Ik had dus toch skileraar moeten worden. Sneeuw is in Rwanda niet zo heel bekend, eigenlijk alleen van de televisie (als de ontvangst slecht is).
Heel geinig was een ontmoeting met een groepje mensen, waaronder een vrouw die Swahili sprak. Zij vroeg of Gerdien mijn vrouw was. Om een oeverloze uitleg te voorkomen, zei ik dat dat zo was. Men vond het uiterst humoristisch dat de dame ver voor haar man uitfietste. Dat klopte ook: meestal reed Gerdien voorop, gevolgd door versnellingsloze Afrikanen en twee gefrustreerde Perkouwers. Ik was blij dat we een ronde maakten, zodat we niet ook nog terug moesten. Ik werd wel gesommeerd de eer van het sterke geslacht hoog te houden, hetwelk in het zicht van het vrouwtje wel lukte, maar daarna snoeihard met vermoeidheid afgestraft werd. Dat gezeur dat de zorg zo'n belasting is, moet maar eens afgelopen zijn.
Intussen waren we over het hoogste punt heen, we waren letterlijk in de wolken. Het weer knapte op, het klimmen ging over in dalen en plotseling ving ik een glimp op van het Kivumeer. Twee onverwacht smerige klimmetjes en een uiterst hinderlijke groep meelopende rampkinderen later reden we Kibuye binnen. Eindelijk hadden we de eindbestemming bereikt. We kwamen in het beste hotel van de stad terecht - zonder warm water, dus we bleven zwaar verkleumd. De kamer was echter goed, maar een uur wachten tussen elke gang van het diner was niet leuk meer. Het Kivumeer is echter prachtig, romantisch en schitterend.
Dat smerige, laatste klimmetje...
Die avond belde Sadati hoe het ging en Isaie stuurde een SMS. Ze volgen ons dus op de voet.
Zondag 19 augustus 2007
Heerlijk geslapen en daarna goed ontbeten. Vervolgens gingen we naar de kerk. We kozen voor het parochiekerkje van Saint André. In deze schilderachtige, bijna Zwitsers aandoende landschap staat dit kerkje op een hoog punt. Je kunt bijna heel Kibuye zien liggen. Kibuye is echter niet gespaard tijdens de ellende van 1994. Het kerkje was het toneel van een slachtpartij van ongeveer drie uur en meer dan elfduizend slachtoffers. Een klein monument herinnert hieraan. Het kerkje is echter sfeervol ingericht en het gezang golft over het water van het meer. Het staat symbool van het leven dat toch weer opgepakt is.
Na de dienst liepen we tegen een paar studenten aan die ons een heel onopvallend, bijna amateuristisch restaurantje wezen. Als we wilden eten, moesten we even aangeven wat we wilden hebben, dan kon het nog gauw even worden ingeslagen. Aldus geschiedde en wij gingen tussendoor even naar het "strand". Goed, het was geen vijfsterrenrestaurant en het vlees was een beetje taai, maar de patatjes waren prima. De thee smaakte echter meer naar koffie of kaneel (het is nooit opgehelderd) en zelfs ik heb er suiker ingepletterd om toch een mok te ledigen. Maar voor omgerekend 2,30 per persoon zou klagen wel erg gênant zijn geweest.
Bij het hotel maakte Gert-Jan een leuke fotoreportage gemaakt. Fotograferend is hij echt erg goed bezig. Vanuit Kigali belde Isaie nog even om te vragen hoe het gegaan was. Uitstekend.
Maandag 20 augustus 2007
In alle vroegte stonden we op om naar de bushalte te gaan. Zowel de familie in Kigali als een verdwaalde Duitse vakantiegangster raadden ons de weg tussen Kibuye en Gisenyi (Noord-West Rwanda) van harte af. En terecht, zo bleek. Gert-Jan propte zichzelf met drie fietsen in een soort bagageruimte van een veel te kleine bus. Gerdien en ik bevonden
ons tussen een grote hoeveelheid mensen ergens in het midden van de bus. Oogcontact ging nog net en een harde kreet in de trant van SNOETEPOETS kwam na drie keer wel aan. Dan kwam er via een hoop Rwandahanden een pakje snoetepoets naar voren. Vooral erg handig als er kinderen om je heen hun maaginhoud met je willen delen. Uiteraard raakte ik met de halve bus aan de praat, hoewel ik slechts een meter kon lopen (in drie en een half uur). Het was een uiterst gezellige, zij het schokkende ervaring. Gert-Jan zat in een soort stuiterkooi en leed deerlijk met de fietsen mee. Gerdien werd ook onwel en dus kwam er vervolgens een pak boterhamzakjes. Je weet immers maar nooit. Uiteindelijk heb ik aan de hele reis twee mailcontacten overgehouden. Een jongen van bijna 18 was erg geïnteresseerd in wat drie randdebielen in vredesnaam met een fiets in een bus kwamen doen. Niet fietsen dus. Rwandezen in een bus hebben een grote voorkeur voor hard zingen - indrukwekkend, opwekkend (ja moeder) en makkelijk meezingbaar (let niet op mijn uitspraak).
Het Kivumeer bij Gisenyi
Gisenyi is een wat stil cowboystadje met een leuke boulevard. Morgen gaan we naar Ruhengeri. Ik ben benieuwd.
Met Afrikaanse groet,
Erik