Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Reisverslag Vietnam door Bauke Hoogland - Forum Wereldfietser

Reisverslag Vietnam door Bauke Hoogland

Noord Vietnam 1997

Verslag geschreven door Bauke Hoogland



Voorbereiding
Eind 1997 zijn Henk Burgler en ik ruim vijf weken op de fiets door Vietnam en Thailand getrokken. Reizen in Zuidoost-Azie is ons prima bevallen en deze trip is zeker voor herhaling vatbaar.
Fietsen in de vakantie was ons niet ongewoon, maar ik was nimmer buiten Europa geweest. Mijn ouders maakten begin 1994 een avontuurlijke trip door Thailand en kwamen met enthousiaste verhalen terug. Te voet of op de fiets door Thailand trekken was volgens hen zeer goed moge-lijk. Het verre oosten lokte toen al, maar ik was toentertijd met mijn andere fietsvriend Klaas van Dijk net begonnen aan de Honderd Cols Tocht en dat karwei moest eerst geklaard worden. Echt serieus waren mijn plannen vooralsnog niet en ook Henk had nog geen vastomlijnde ideeën.

In het najaar van 1995 filosofeerden we tijdens een concert van Dead Moon in Tivoli Utrecht over exotische reizen. Het leek ons een geweldige belevenis, maar we maakten nog geen concrete plannen. Een jaar later polste ik Henk nog eens of hij serieus van plan was eens door Zuidoost-Azie te trekken. Vanaf oktober 1996 was het dan ook echt menens en kon de voorbe-reiding beginnen. De Op Pad-Beurs bezocht, informatie ingewon-nen bij de fiets-va-kantiewinkel te Woerden en een voorlichtingsmid-dag over fietsen door Indonesië georga-niseerd door Le Champion bezocht. Henk maakte al snel duidelijk het liefst ongeorganiseerd op reis te gaan, ik heb nog overwogen een beperkt aantal over-nachtingen via een reisbureau te boeken.
De reisgidsen maakten duidelijk dat de hotelprijzen in de grote steden knap hoog lagen, het waren in ieder geval niet de bedragen die we zelf voor ogen hadden. Honderd gulden per nacht is in Zuidoost-Azie niet bepaald low-budget. Voor dit bedrag kun je zelf na enig zoekwerk een kleine week onderdak krijgen. Uiteindelijk kozen we er dan ook voor de reis helemaal zelf uit te stippelen. De volgende vragen moesten toen beantwoord worden.

- wanneer?
- waarheen?
- reisduur?
- welke vliegmaatschappij?
- eigen fiets?

Wij kozen voor eind 1997, deze periode kwam ons en onze werk-gevers het beste uit. Deze tijd was qua klimaat ook erg gunstig. Thailand stond boven aan ons lijstje en dat we tenminste vier weken weg wilden waren we ook vlot eens. Later werden Vietnam en zelfs Laos en Birma aan onze verlanglijst toegevoegd.
De keuze van de vliegmaatschappij hing sterk van de fiets-vriendelijkheid af. Via de Fietsvakantiewinkel en Vlieg en Fiets wisten we dat 25 kg bagagevrijdom mogelijk was. Vlieg en Fiets kon zelfs 30 kg regelen, maar dan moesten we wel een minimum aantal overnachtingen via hun boeken. We besloten daarom zelf te informeren of we nog voordeliger of zonder verdere financiële verplichtingen op reis konden.

Bij veel reisbureaus ving ik bot, omdat men niet zonder meer bij de vliegmaatschappijen wilde informeren of de fiets gratis mee mocht. Normaliter mag een ieder 20 kg bagage meenemen, een fiets van ca. 15 kg betekent dat er weinig andere bagage meer bij kan. Overgewicht is erg prijzig, derhalve wilde ik wel zeker weten dat de fiets geen grote kostenpost werd. In extreme gevallen kost het vervoer van de fiets net zoveel als het ticket van de berijder. Slechts de ANWB wilde zonder verdere verplichtingen bellen met een luchtvaartmaatschappij. De keuze viel op Thai Airways en die maatschappij accepteerde de twee fietsen zonder problemen. Inclusief fiets kregen we 30 kg bagagevrijdom, dat moest volgens mij voldoende zijn. De prijs van het vliegticket viel mij niet tegen, een kleine fl. 1700,00 voor een retourvlucht naar Hanoi, met recht op een tussenstop in Thailand (ons vliegticket was 2 maanden geldig).
Voor mij was de vlucht na deze informatie in principe rond. Het bleef nog lang stil rond onze grote reis, maar daar was de werkdruk van Henk debet aan. Ik had mijn zaakjes voor 1997 behoorlijk in orde en kon à la minuut de exacte vertrekdatum doorgeven, Henk switchte op de val-reep van werkplek en had het in september en oktober nog razend druk. Het was dan ook bijna eind oktober toen de reis definitief kon doorgaan. In enkele weken tijd moesten we nog veel zaken regelen, inentingen, visa, betaalmiddelen e.d. De meeste zaken leverden ons weinig problemen op, de visumaanvraag voor Vietnam kon nog een kink in de kabel worden.
Ons plan was eerst naar Vietnam te gaan en indien mogelijk op de fiets door Laos naar Thailand. Voor Thailand was bij een verblijf korter dan 1 maand, geen visum nodig, voor de overige landen was een visum verplicht. Laos wilden we ter plekke beslissen, zodat wij vooraf alleen een visum voor Vietnam nodig hadden. Dat leek een struikelblok te worden, want de aanvraag zou in Nederland drie weken duren, zoveel tijd hadden we niet meer. Het visum aanvragen kon in België sneller, daarom reisden Henk en ik woensdag 27 oktober 1997 naar de Vietnamese ambassade in Brussel. Na enige omzwervingen door de stad, nog de weg ge-vraagd aan de lijfwacht van koning Albert kwamen we net voor sluitingstijd aan. Binnen vijf minuten hadden we de aanvraag rond en een week later kon Henk beide visa afhalen.
Drie dagen voor vertrek konden we bij de ANWB onze tickets halen en was de reis definitief. Dinsdag 8 november vertrokken we rond het middaguur vanaf Schiphol richting Bangkok met als eindbestemming Hanoi. De vader van Henk bracht ons vlot richting Schiphol waarna het avontuur echt kon beginnen.

De vlucht
De fietsen hadden wij de vorige avond al in fiets-dozen verpakt zodat we er helemaal klaar voor waren. Het van tevoren inpakken bleek niet onverstandig, we merkten zo-doende dat fiets inclusief doos maar liefst 20 kg woog en we de rest van de bagage goed moesten uitkienen. Ik had zodoende meer handbagage bij mij, dan ik vooraf berekend had. Het inchecken ging vlot en rond halftwaalf vertrokken wij.
Na een tussenstop in Zürich op naar Azië. De vlucht was com-fortabel, behoorlijke stoelen en goed (oosters) eten en drinken. We hadden moeite om alle aangeboden lekkernijen naar binnen te werken. Slapen onderweg lukte mij niet echt, daar had ik tijdens de vakantie vaker moeite mee gehad. Weinig geslapen dus het filmaanbod maar gekeurd. Jurassic Park was mooi, maar de Love Boat film 'echt een ouwe draak' was niet om aan te zien. Rond zes uur 's morgens (plaatselijke tijd) geland op Bangkok.
In Bangkok hadden we een tussenstop van enkele uren, waarna we door vlogen naar Hanoi. Op het vliegveld souvenirshops bezocht, verder de tijd lezend door gebracht. De vlucht naar Hanoi duurde slechts twee uren, Fox-reizen had hetzelfde toestel geboekt zodat het een Nederlandse aangelegenheid was. Bij aankomst in Hanoi konden wij niet meteen het toestel verlaten. Wij bleken hoogwaardigheidsbekleders in ons midden te hebben. De rode loper was al voor hen uitgelegd en zij mochten dan ook als eerste uitstap-pen. Het gezelschap kwam van een 'eilandengroep', het is mij echter niet duidelijk geworden welke.

Aankomst in Hanoi
Na het uitchecken op zoek naar onze bagage. De tassen en de fietsen kwamen vlot voorbij en ik dacht dat gaat lekker snel. In mijn enthousiasme begon ik de fiets al uit de doos te halen en de bagage al vast te bevestigen. Deze actie kon de Vietnamese douane niet echt waarderen en ik werd dan ook gesommeerd om daarmee op te houden. Ik moest aantonen dat de fiets mijn eigendom was. Het uitklaren van mijn fiets kostte mij zoveel problemen dat ik in alle consternatie de helft van mijn bagage liet staan Ik had drie tassen achter gelaten en met de nodige moeite kon ik ook die eigendommen voorbij de douane krijgen. Henk had wat minder moeite en was zich buiten al startklaar aan het maken.

In de tropische warmte en onder vele toeziende Vietnamese ogen (douaniers, vliegveldpersoneel en taxichauffeurs) maakten wij ons reis-vaardig. Ik was al wat prikkelbaar door de douaneperikelen en de warmte en de menigte om me heen begon dan ook aardig op de zenuwen te werken. Eenmaal bepakt en bezakt kon de vakantie, na 24 uur reizen, echt beginnen. Het vlieg-veld (Noi Bai Airport) ligt zo'n 35 km ten noorden van Hanoi en dat was dan ook het einddoel voor die dag.
Voordat we vertrokken eerst wat dollars voor Vietnamese dong gewisseld, zodat we onze dorst konden lessen. In een mengel-moes van Frans en Engels wist ik cola en water te bestellen. Ik stelde een wisselkoers van 11.000 dong voor. Deze koers accepteerden de meisjes achter de balie gretig, logisch want later bleek meer dan 12.000 dong voor een dol-lar gangbaar te zijn. Het gesprek verliep overigens zeer moeizaam, in deze voormalig Franse kolonie is er van de taal weinig meer terug te vinden en de Engelse woordenschat van de bevolking is zeer beperkt.

De weg naar Hanoi was wonderbaarlijk goed, een mooi fietspad langs de drukke hoofdweg. Veel fietsers (vaak zwaar beladen) en bromfietsers (standaard met 3 passagiers) vormden een kleurrijk schouwspel. Op veel kruisingen verkeerspolitie, eerst dachten wij dat agenten goedkoper waren dan verkeers-lichten, later bleek e.e.a. met het staatsbezoek te maken hebben. Onderweg werd er ontzettend veel geclaxonneerd. Eerst dachten wij dat het een welkomstgroet voor twee Hollandse wielrijders was, maar er bleek een andere oorzaak te zijn. In het Vietnamese verkeer (dit geld overigens voor meerdere Aziatische landen) gaat het vervoermiddel met de grootste/luidste claxon voor.
Rond de avondspits arriveerden wij in Hanoi, dat bleek aardig getimed, het was een geweldige verkeerschaos. Hanoi is de fietsstad bij uitstek al moesten we wel even aan de verkeers-regels wennen. De verkeerslichten, die we hier wel zagen, hadden een iets andere functie dan in Nederland. Rood licht betekende inderdaad stoppen, maar bij groen licht kon je niet zonder meer oversteken. Verkeer van rechts wachtte keurig op ons, maar van links kwamen ze al vrij snel weer op ons af, zodat enige haast en goed uitkijken geboden was.
De duisternis viel vroeg in, zodat we het raadzaam achtten snel onderdak te zoeken. Tijdens onze zoektocht kregen we verscheidene liften van cyclo’s (fietstaxi’s) aangeboden. Die aanbiedingen sloegen wij wijselijk af. Toen we een aardig hotel tegen kwamen hebben we ook maar vlot toegehapt. Voor 25 USD hadden we een goede tweepersoonskamer en tegen bijbetaling kon er ook nog voor vrouwelijk gezelschap gezorgd worden.
De fiets moesten we buiten stallen, dat vonden we erg link, zodat we bedongen de fiets mee naar de hotelkamer te nemen. 's Avonds de stad een beetje verkend en in een reizigerscafé gegeten.

Hanoi
Donderdag 10 november eerst lekker uitgeslapen en Hanoi eens bij daglicht bekeken. Hanoi heeft ruim 3 miljoen inwoners, de hoofdstad van Vietnam kon mij niet echt bekoren. De bevolking was vrij onvriendelijk en wilde slechts aan het toerisme verdienen. Op zich begrijpelijk, maar zo agressief als de inwoners van Hanoi zich gedroegen kwamen we verder in Vietnam niet meer tegen.
Slenteren door een stad is altijd vermoeiend daarom heerlijk uitgerust op een van de vele bankjes langs het Hoan Kiem-meer. De Vietnamezen zijn trots op hun meer, vele toeristen vinden het maar gewoon. Met dit heerlijke weer was het voor ons een goede plaats om even van ons bijzondere vakantieland te genieten.
's Middags een bezoek aan de ambassade van Laos gebracht. Een visum voor Laos was vlot aan te vragen en de prijs, nog geen vijfentwintig gulden, viel mee. Struikelblok was echter dat wij ons paspoort minstens 3 werk-dagen kwijt zouden zijn en dat was met het oog op hotelreser-veringen een probleem. In Vietnam was het gebruikelijk bij elke overnachting je paspoort als onderpand achter te laten. Om deze reden zagen wij van een visumaanvraag voor Laos af, nog een kleine week in en rond Hanoi verblijven was niet onze bedoeling. Achteraf was het maar goed ook dat wij niet door Laos zijn gegaan, want het was teveel van het goede geweest. In het noorden van Vietnam hadden wij al te weinig tijd om al onze fietsplannen te verwezenlijken. Bij de ambassade troffen we nog een Neder-lander die we enkele dagen later op een onverwachte plaats nog eens tegen kwamen.

's Avonds in een ander reizigerscafé gegeten waar we 4 Nederlanders troffen. Gezellig gepraat en leuke ideeën opgedaan. Twee jongens kwamen net terug van een trip door het zuiden van Vietnam. Wij wisten te melden dat het gebied waar zij doorgetrokken hadden zwaar getroffen was door een orkaan. Het noodweer had de Nederlandse kranten gehaald en we tipten hen dat ze wel eens naar huis mochten bellen om te melden dat het met hun oké was. Na het eten naar het Vietnamese Water Marionettentheater geweest. Verplichte kost voor elke toerist, wel de moeite waard. Het was een ‘Westerse’ aangelegenheid, maar dat was met een Fox- Reizen touringbus voor de deur ook geen wonder. Iedere bezoeker kreeg een cassettebandje met de Vietnamese achtergrondmuziek naar huis. Het bandje is thuis weinig gedraaid, mijn familie is daar overigens niet erg rouwig om (Vietnamese muziek is voor een selectief gehoor).

Eerste deel van de route: Ten noordoosten van Hanoi
Vrijdag 14 november 1997, was de eerste echte fietsetappe in Vietnam. We hadden onze route de dagen ervoor al tientallen malen bijgesteld en volgens ons laatste scenario, moesten we de stad in noordelijke richting verlaten. Ons eerste reisdoel was Lang Son een stadje vlakbij de Chinese grens. Het traject van 160 km lengte wilden we in twee dagen afleggen. Hanoi is een grote stad, maar we zaten toch vlot op de goede weg. Over de fietsbrug en niet over de autobrug die we in eerste instantie kozen, een Vietnamese agent verzocht ons vriendelijk maar dringend de juiste brug te nemen, verlieten wij in noordoostelijke richting de stad.
Al het verkeer gaat in Vietnam over dezelfde weg. Het was die dag warm, stoffig en erg druk. Het was soms vermakelijk om te zien hoe al het verkeer in elkaar krioelde, onderweg waren we getuige van een ongeluk, wij verbaasden ons er echter over dat in deze verkeerschaos niet meer aanrijdingen gebeurden. Vrachtauto’s, auto’s, busjes, fietsers en wandelaars, de laatste twee categorieën met heel veel ‘levende’ have gingen aan ons voorbij. Veel Vietnamezen verdienen de kost met de landbouw en veeteelt en dat was onderweg goed te zien. Veel agrarisch verkeer op en langs de weg en links en rechts veel rijstvelden..

De route naar Lang Son was in het begin geheel vlak, zodat we aardig opschoten. Het wegdek was niet geweldig, veel gaten en kuilen, want geld voor wegwerkzaamheden is er in Vietnam niet. De drukste wegen bevinden zich dan ook in de slechtste staat. Overigens hadden wij als fietsers nog de minste last van de slechte conditie van het wegennet. Iedereen die eens een autorit of bustour door Vietnam gemaakt heeft, weet wat wij bedoelen!!
De steden en dorpen, met al hun stalletjes langs de weg, die we onderweg passeerden vormden als het ware een grote markt. Voor hongerige en dorstige fietsers was dat heel erg prettig. Dit straatbeeld gold voor het hele land, zodat we onderweg genoeg bevoorrading konden krijgen.

We wilden na 75 km fietsen in Kep een onderkomen zoeken, dat viel echter bitter tegen. Wij zagen weinig wat op een hotel leek. Ook navraag bij de plaatselijke bevolking leverde niets op. Een Vietnamees wist te melden dat 20 km terug in Bac Giang wel onderdak was. Een weinig aanlokkelijke suggestie, maar verder fietsen leek ons met de snel invallende duisternis ook riskant. In deze landen is het vroeg donker, en in de duisternis heb je zeker als toerist weinig te zoeken (het is ook lastig oriënteren in een wildvreemde omgeving). Het eerstvolgende oord van enige betekenis, Met, was zeker niet groter dan Kep en zou ook wel eens weinig onderdak te bieden kunnen hebben. De andere dag zou blijken dat er zeker wel plaats was geweest.

Wij besloten dus toch maar terug te gaan en vonden in Bac Giang een redelijk hotel, voor een kleine 20$ een tweepersoonskamer. ‘s Avonds in de stad wat eetbaars gezocht. Het horeca- en uitgaansleven was hier minimaal, maar we vonden toch een adres waar we wat lekkers konden halen (dankzij de Engelstalige menulijst!). Die avond voor het eerst onder de klamboe geslapen. Zaterdagochtend bij hetzelfde restaurant ontbeten en aan de Vietnamese thee geweest. De ‘oude baas’ van het restaurant was erg verguld met zijn buitenlandse gasten en Henk heeft hem met mij nog op de foto gezet.
De schaarse overnachtingsmogelijkheden onderweg noopten ons tot de zoveelste aanpassing van ons reisschema. Ik wilde graag in noordwestelijke richting de bergen in trekken. Het noorden van Vietnam is dun bevolkt en de afstand tussen dorpen en steden van formaat is redelijk groot. Het onvoorspelbare wegdek en de moeilijkheidsgraad van het traject vormden een te groot risico. Om dezelfde reden moesten we ook de laatste week in Vietnam het reisschema vele malen aanpassen. Fietsen in het noordwesten van Vietnam is echt pionierswerk, daar hebben wij ons dan ook maar mondjesmaat aan gewaagd. Vanaf Lang Son in oostelijke richting bood meer perspectief, niet in de laatste plaats daar ik in ‘Op Pad’ gelezen had dat een Nederlandse groep fietsers in Dinh Lap onderdak had gevonden. Dinh Lap lag op onze nieuwe route, zodat onze keuze op de ‘Noordoost-variant’ viel.

Eerst echter van Bac Giang naar Lang Son. Het eerste stuk kwam ons bekend voor, tot aan Kep hadden we de dag ervoor ook al gefietst. Na Kep werd het wat heuvelachtiger en was het minder druk op de weg. Het noorden (de bergen) is minder dicht bevolkt en dat maakt het fietsen plezieriger. In Met gestopt en wat eten en drinken ingeslagen. Het winkelvrouwtje serveerde meteen Vietnamese thee, het drinken van de vrij sterke kruidige thee kun je in dit land eigenlijk niet afslaan. Deze thee wordt net zolang bij geschonken totdat de gast aangeeft er genoeg van te hebben. Henk en ik hanteerden dan meestal de volgende tactiek ‘een laatste slok thee en dan snel wegwezen’.
Aan de overkant van het winkelstalletje had de middelbare schooljeugd ons al enige tijd gade geslagen en kon hun nieuwsgierigheid niet meer bedwingen. De groep stormde op ons af en wilde ons en onze fietsen aanraken. Een jong meisje vroeg ons in het Engels wat wij van Vietnam en van de bevolking vonden.

Na Met op weg naar Dong Mo. We merkten goed dat we noordelijker kwamen, de omgeving werd groener en bosrijker en we kwamen weinig verkeer voorbij of tegen. In deze puur agrarische omgeving, zagen we slechts wat vee al of niet in gezelschap van de boer(in). Overstekende koeien, waterbuffels en varkens waren geen zeldzaamheid. De Vietnamese boeren leven volop van de natte rijstbouw en onderweg zagen we dan ook hele families druk aan het werk op de rijstvelden. De rijst werd gewoon op straat gedroogd, waar wij dan met een grote boog om heen moesten. In het voorbijgaan verbaasden we ons over de wel zeer markante rotsen die aan weerszijden soms zomaar uit het niets oprezen. Het was een warme dag en in Dong Mo was het dan ook de hoogste tijd voor een welverdiende pauze. Veel fruitkraampjes zodat we volop vitamines naar binnen kregen. Goed gegeten en gedronken want het zware ‘klim’werk ging echt beginnen.
Naar Lang Son moest er ruim vijf km stevig geklommen worden. Sommige stukken waren dik 10% steil en er moest goed doorgetrapt worden om deze 1100m hoge pas te bedwingen. Vlak voor de top een stukje terug gefietst en Henk ‘opgehaald’ en daarna samen verder naar boven. Na een heerlijke afdaling glooide de weg verder naar Lang Son. Het klimmen kostte nogal wat tijd, zodat we pas tegen vijven, met ca. 95 km in de benen, in Lang Son arriveerden. Volgens de Rough Guide waren er genoeg adressen, zodat we het hier voor het uitzoeken hadden. Midden in het stadje vonden we een geschikt adresje waar we voor twee nachten reserveerden.
‘s Avonds in een klein restaurant gegeten. De taalbarrière was groot, maar wijzend naar de rijst en vlezen (kippen- en varkensvlees) die er uitgestald stonden, slaagden wij er toch in om een goede maaltijd samen te stellen. Henk at al de hele vakantie met stokjes, ik waagde er mij deze avond voor het eerst aan. Met een lepel ging mij heel wat handiger af, maar de rest van onze vakantie at ook ik zo veel mogelijk in stijl. Het was een zware fietsdag geweest, we zochten dan ook vroeg onze hotelkamer op.

Zondag 13 november op de binnenplaats van het hotel onder grote publieke belangstelling onze fietsen gepoetst en de kettingen gesmeerd. Na het ontbijt, Vietnamese bamisoep met vlees, richting Chinese grens gefietst. Na een mooie heuvelachtige route kwamen we na ca. 20 km bij de grens aan. Het tochtje was mooi, bij de grens was echter weinig interessants te zien. Een groot hek maakte duidelijk dat we vlakbij het reusachtige China waren.
Zonder visum heb je in dat land weinig te zoeken (dit was overigens in Hanoi goed te regelen geweest), zodat we de terugreis vlot aanvaardden. In Quang Hoa nog even wat proviand ingeslagen. Onder grote belangstelling meteen een groot deel van onze voorraad soldaat gemaakt. Onderweg zag ik ook hoe de meeste Vietnamezen omhoog fietsen, nou gewoon.....te voet. Het was mij al enige dagen een raadsel, hoe zij zo zwaar beladen met hun gammele karretjes heuvels of bergen konden trotseren.

Deze dag moesten we even schuilen voor een van de spaarzame regenbuien die we tijdens onze vakantie gehad hebben. In Lang Son de markt bezocht en geprobeerd in een karaoke-restaurant voor ‘s avonds een diner te reserveren. We probeerden die dag ook te wassen, het drogen viel echter niet mee op onze klamme kamer.
‘s Avonds vol goede moed naar het karaoke-restaurant, daar aangekomen bleken ze onze reservering niet echt begrepen te hebben. Het restaurant was bovendien de rest van de dag gesloten, zodat we snel weer buiten waren. Lang Son heeft overdag redelijk veel te bieden, ‘s avonds is het echter zoeken om een aardige gelegenheid. Restaurants van betekenis vonden we niet, zodat wij die avond dan ook bij een straatkarretje hebben moeten eten. Met enkele Vietnamese broodjes papao moesten we ons tevreden stellen.

Lang Son is een redelijk toeristische stad en we werden hier dan ook voor het eerst geconfronteerd met grote prijsverschillen. Voor fruit hanteert men in Vietnam op het platteland blijkbaar eenheidsprijzen, in steden of toeristische centra was onderhandelen of shoppen aan te bevelen. Mandarijnen, appels en bananen die we bijna overal voor 10.000 dong per kilo, minder dan 2 gulden konden krijgen, werden hier variërend van 8.000 tot 15.000 dong aangeboden. ‘s Avonds zagen we voor het eerst yoghurt, dit product van Friese makelij was gezien de prijs van een gulden voor een klein 0,2 liter pakje echt een luxeartikel. Na vijf dagen Vietnam hadden we een aardig beeld van het prijspeil in Vietnam:

½ l water 5.000 dong rijst met vlees 5.000 dong
0,3 l blikje cola 6.000 dong 1kg fruit 10.000 dong
0.67 l Chinees bier 7.000 dong 1 brood 2.000 dong
1 rol koek 5.000 dong 2 persoonskamer 10 USD *
soep 5.000 dong

1 USD = 12.000 dong
* hotels dienden bij voorkeur in dollars afgerekend te worden.

Terug bij het hotel op de stoep bij een straatstalletje nog wat blikjes bier gehaald. Met de familie nog wat Vietnamese woorden geoefend. In het geanimeerde gesprek werd ons duidelijk dat we op weg naar de kust voldoende overnachtingsmogelijkheden zouden tegen komen.

Maandag 16 november eerst naar de bank om geld te wisselen, onze voorraad ‘dong’ slonk zienderogen en de wisselkoersen bij hotels waren niet echt gunstig en vaak kon men geen grote bedragen wisselen. Het meisje achter de balie was echter niet echt blij met mijn 2 biljetten van 50 Amerikaanse dollar. Maandag is balansdag en ze kon mij dan ook niet helpen. Wellicht was er nog een particuliere ‘wisselaarster’ die mij wilde helpen. Dat bleek het geval, naast mij stond een vrouw met een koffer vol Vietnamees monopolygeld. Enkele minuten later was ik ‘miljonair’ en het meisje achter de balie vroeg belangstellend of ik een goede koers bedongen had. 12.000 Dong voor een dollar was alleszins redelijk, dus ik stapte tevreden met 1,2 miljoen Dong naar buiten. In Vietnam kunnen Travelers Cheques gewisseld worden, maar gezien de hoge kosten zijn cash dollars aan te bevelen.

Terug bij het hotel bij het ons bekende straatstalletje op de stoep ontbeten. Rond half 10 op weg naar Dinh Lap, wij wilden in een keer naar de kust fietsen. Onderweg kwamen wij er achter dat dat een onmogelijke opgave was. De eerste kilometers goed wegdek en veel schoolkinderen die ons begroetten. De Engelse woordenschat is echter beperkt, verder dan ‘hello’, ‘where do you come from, ‘goodmorning’, ‘good afternoon’ en ‘goodbye’ komen de meesten niet.
Na 35 kilometer een tussenstop en we filosofeerden, nog niets vermoedend over wat ons nog te wachten te stond, over het bereiken van Tien Yen, een stadje zo’n 65 km verderop. Het mooie asfalt wat we die dag hadden hield abrupt op en de eerste 65 km zouden we dat niet meer aantreffen. Het abominabele wegdek bezorgde mij de grootste problemen. Henk fietste nog redelijk door, maar ik ging weinig harder meer dan 10km per uur. We ploeterden richting Dinh Lap. Even voor drieën kwamen we er aan en we peinsden er beiden niet over om nog verder te fietsen. Bij het postkantoor gevraagd waar we in het dorp onderdak konden vinden. Na eerst een drietal keren aan het hotel voorbij te zijn gefietst, wisten wij het uiteindelijk toch te vinden. Voor 100.000 dong konden wij terecht. Het verblijf mocht de naam ‘hotel’ eigenlijk niet hebben, maar wij namen er vlot genoegen mee. De sanitaire voorzieningen waren primitief, een groot koud water bassin om je te wassen en een toilet voor de wel hele hoge nood.

Bij het postkantoor kon ik na heel veel moeite de eerste vakantiekaarten op de bus doen. Na mijn verzoek in het Engels opgeschreven te hebben, begreep het personeel uiteindelijk dat ik een vijftal kaarten wilde versturen.
Dinh Lap bleek na zessen een weinig bruisend uitgaansleven te hebben. Sterker nog als de zon onder gaat en dat is in Vietnam vrij vroeg, worden alle straatstalletjes afgebroken en gaat eenieder huiswaarts. We vonden toch nog een stalletje annex restaurant waar we terechtkonden. In het Vietnamese woordenboek vonden we het hoofdstuk ‘eten en drinken’ zodat we er in slaagden een heerlijke maaltijd voorgeschoteld te krijgen. De groente leek nog een probleem te worden, maar een gebaar richting het bord van onze buurman was voldoende om naast de rijst met varkensvlees nog boontjes te krijgen. De dagen ervoor hadden we ons regelmatig moeten behelpen met slechts bamisoep, maar vanaf deze dag wisten wij telkens een heuse maaltijd te bestellen.

Terug bij het hotel moesten wij ons bij de eigenaar melden. Onder het genot van de ons zo langzamerhand zeer bekende Vietnamese thee, werden wij geregistreerd door de plaatselijke politie. Er kwamen twee plaatselijke dienders op de Hollandse fietsers af. Een politieman probeerde een gesprek met ons te voeren, de ander deed het papierwerk en heeft volgens ons de paspoorten geheel over geschreven. Na de theeparty onze kamer opgezocht.

De volgende dag wachtte ons een loodzwaar karwei, minstens 40 kilometer karrenpad voordat we in Tien Yen weer in de ‘bewoonde wereld’ zouden aankomen. Na 9 kilometer een onverwachte tussenstop. We kwamen twee motorrijders tegen, die er wel erg ‘Europees uitzagen. Na een korte begroeting ineens de kreet ‘waar komen jullie vandaan’. De Engelse variant kenden wij al uit den treure, maar deze uitroep was oprecht. De voorste motorrijder hadden wij enkele dagen eerder bij de ambassade van Laos in Hanoi getroffen. Enthousiast werden reisplannen en ervaringen uitgewisseld. Vier blanken in ‘the middle of nowhere’ was wel erg bijzonder, de spaarzame bevolking vond dat ook dus in een mum van tijd waren wij omsingeld. Na de kwaliteit van het wegdek ‘geprezen’ te hebben, namen we afscheid van de motormuizen.

Na tweeënhalf uur fietsen maar liefst 25 km afgelegd, Tien Yen kwam dus niet echt vlot in zicht. Onderweg had Henk nog een lekke band en een zestal Vietnamezen weet nu ook hoe Nederlanders een bandje verwisselen. Rond een uur bereikten we de grote weg (eindelijk weer asfalt!!) zonder overigens maar een glimp van Tien Yen gezien te hebben. De weg naar Cam Pha ging grotendeels over goede wegen, maar de route was allesbehalve vlak. Ik vond het wegdek een hele verademing dus nam ik het klimmen op de koop toe, bovendien was de omgeving zeer bezienswaardig. Weliswaar geen dichte bossen hier, maar de verscheidenheid aan struiken was opmerkelijk. Onderweg enkele malen een fotostop gemaakt. Dertig kilometer voor Cam Pha gestopt bij een stalletje langs de weg. Onder de Vietnamese thee het woordenboek te voorschijn gehaald en nog geprobeerd een klein praatje te maken.

Een kleine 10 kilometer voor Cam Pha werd het goed merkbaar dat we in een steenkolenstreek aankwamen. Het landschap werd een stuk minder fraai en we kwamen meer in de smog terecht. Het wegdek was intensief door vrachtverkeer gebruikt en was dus in erbarmelijke conditie. In Cam Pha (105 km vanaf Dinh Lap) aangekomen hadden we snel door dat we deze stad eigenlijk het beste maar konden mijden. Gezien de tijd en grote afstand naar de volgende plaats van betekenis (Hong Gai), besloten we toch maar in deze vieze stad onderdak te vinden. Aan de hoofdweg vinden we voor 16 USD een tweepersoons kamer. We zagen er toepasselijk als ‘mijnwerkers’ uit, dus meteen maar een lekkere douche genomen. Eenmaal toonbaar de stad in om een hapje eten te halen. Dankzij het woordenboek konden we ook nu lekker eten. Het eten smaakte zo goed dat we een dubbele portie bestelden, dat alles onder het genot van een Heineken-import.

Halong Bay
De volgende dag richting Halong Bay, op het eerste stuk bleef het stoffig en druk. Vlak buiten de stad een venijnig klimmetje, boven op de bult kregen we prompt een lift aangeboden, overigens wel de verkeerde kant uit. Rond 11 uur kwamen we aan in Hong Gai waar we met de pont over gingen naar Bai Chay. Op dit schiereiland wilde men ons heel graag als hotelgast hebben. Het was die dag echter bewolkt, zodat wij besloten niet op dit toeristische eiland te blijven. De brommerkoeriers vonden dat geen leuke mededeling, maar bleven ons achtervolgen in de hoop ons op andere gedachten te kunnen brengen. Wij vonden al die aandacht verre van aangenaam, en wij besloten dan ook weer snel naar de vaste wal terug te keren. Eerst nog even lekker geluncht in een terecht door ‘The Rough Guide’ aangeprezen restaurant. Onder het eten even geen bromnozems, maar wel een enthousiaste ansichtkaartenverkoper. Zijn prijs was heel billijker dan zijn collega’s in Hanoi, daarom kochten wij beiden twee setjes kaarten.

Na de lunch gingen we met de pont terug naar Hong Gai, waar we met de veerboot verder wilden naar Hai Phong. De tocht met de veerboot gaat langs Halong Bay, zodat we een van de mooiste plekjes van het noorden van Vietnam nog goed te zien zouden krijgen. Met het ietwat sombere weer loonde het toch niet om met een klein bootje een trip langs de baai te maken. In Hong Gai vlot een kaartje voor de boot van vier uur gehaald. Bij het havenkantoor trof ik een Vietnamees die aardig over de grens sprak. Deze horecaman kon vloeiend Engels zodat er een geanimeerd gesprek ontstond. De persoon in kwestie woonde 6 maanden per jaar in Amerika, en was dus ook een echte wereldreiziger. Hij bezat een hotel vlakbij de haven, waar wij tegen betaling uiteraard van harte welkom waren.
Wij hadden in Hong Gai nog alle tijd om de stad in te gaan. Veel toeristische winkeltjes en een gezellige markt. Van het uitstallen van groente en fruit maakte men ook hier wat moois. Na onze fruitvoorraad aangevuld te hebben, deden wij in een klein winkelstraatje onze overige aankopen. De yoghurtprijs was hier een stuk lager dan in Lang Son en we kochten dan ook ruim in.
Tegen vieren terug naar de veerboot die al afgeladen vol was. Een hele klus om onze fietsen aan boord te krijgen, maar met hulp van de bemanning wisten wij de rijwielen veilig op het voordek te krijgen. We zochten eerst een plaatsje benedendeks, maar de drukte en warmte was verre van plezierig, zodat we snel een plaatsje op het voordek zochten. Wij genoten van het tochtje langs de Halong Bay. De invallende duisternis gaf alles een speciale dimensie. De fraaie rotsen hadden nu een wel bijzondere aanblik.

Halong Bay is terecht een van de grote toeristische attracties van Vietnam. De huizenhoge kalksteenrotsen, grotten en koraalriffen zijn een plaatje om te zien. Bij helder weer is een uitstapje naar Cat Ba een must.
Wij hebben de oversteek met de veerboot gedaan, bij voldoende tijd en helder zicht is een dagtocht met een kleine roeiboot aan te raden. Wij waren nu slechts ƒ 15,00 voor een kaartje kwijt, voor een dagtocht moet je rond de ƒ 50,00 betalen. Aan boord nog een praatje gemaakt met een Chinees die onze fietsen zag staan en benieuwd naar onze belevenissen was. Vanwege de oversteek naar Hai Phong deze dag slechts 35 km afgelegd.

Het was een kleine vier uren varen naar Hai Phong, zodat we daar in de duisternis afmeerden. Deze industriehavenstad had goede toeristische voorzieningen, we hadden dan ook ruime keuze uit hotels. Henk had de gids al weer paraat, maar er waren ook voldoende ‘gidsen’ onderweg. In een van de drukste straten kozen wij een prima hotel. Het was redelijk aan de prijs, maar dat hadden we er wel voor over. De ‘buurman’ runde een Japans eethuis, zodat we voor de warme hap niet ver weg hoefden. In het Japanse restaurant sprak de jongste bediende het beste Engels, zodat deze dame ons de hele avond mocht serveren. Wij trakteerden ons op een luxe en zeer smakelijke maaltijd, waarbij het Tiger Beer rijkelijk vloeide.
Op de hotelkamer later op de avond de familie eens ingelicht over onze Vietnamese avonturen. De volgende ochtend kwamen we er achter dat het een kostbaar telefoongesprek was geweest. We moesten 4 keer bellen voordat we uiteindelijk verbinding hadden, alle ‘gesprekken’ moesten we betalen en daarom moest ik 45 USD lappen.

Terug naar Hanoi
Vanaf Hai Phong was het een dikke 100 km weer terug naar Hanoi. Deze route was niet de meest inspirerende van de vakantie, maar we hadden er wel mooi weer bij. Onderweg werd driftig geasfalteerd, en dat was voor ons een gelukje. De weg was nog niet geschikt voor zwaar verkeer, maar wij mochten de nieuwe asfaltlaag alvast inwijden. De adressen onderweg waren erg goedkoop, de flesjes cola waren met 2.000 dong bijna gratis.
30 Kilometer voor Hanoi even uit de drukte en een siësta in het weiland gehouden. In Hanoi zaten we natuurlijk weer in de avondspits, dus weer een heerlijke chaos. In het Real Darling Café goed gegeten en gezellig gebabbeld met de andere, overwegend Nederlandse gasten. Een stel dames van middelbare leeftijd wees ons erop dat de omgeving van Sapa erg bergachtig was en volgens hen amper te fietsen. Dat laatste zouden we enige dagen later aan den lijve ondervinden.

De volgende ochtend vroeg uit de veren want rond 6 uur vertrokken we met een busgezelschap naar de Parfum Pagode. Na nog wat andere gasten elders opgepikt te hebben, vertrokken we met in totaal 8 gasten en een gids richting Pagode. (elk bekend café is in Vietnam tevens een reisburo/boekingskantoor). De busreis was geen pretje, het slechte wegdek drukte de snelheid behoorlijk. Na een redelijk lange rit arriveerden we in Ben Duc vanwaar met roeiboten richting Pagode werd gegaan. Voor vertrek werden we door onze gids getipt dat we voldoende drinken moesten inslaan voor de lange wandeltocht die ons nog te wachten stond (deze hint stond overigens ook in al onze reisgidsen). Zonder drinken zouden we overgeleverd zijn aan de jeugdige Vietnamese volgers die tegen woekerprijzen water en frisdrank verkochten. In groepjes van maximaal 4 personen werden wij richting pagode geroeid, met de opkomende zon en het mooie berglandschap om ons heen genoten wij bijzonder van onze vaartocht. Na een klein uur meerden we af en kon het echte bezoek aan de pagodes beginnen.
Henk en ik hadden vandaag onze wielerschoenen aangetrokken en gelukkig niet onze sandalen. Al tijdens de eerste meters merkte ik dat goed schoeisel voor de kilometers lange klim noodzakelijk was. Een deel van ons gezelschap liep wel op sandalen en die hadden dan ook de grootste moeite om te volgen. Tijdens de lange tocht naar boven constant belaagd door frisdrank- en souvenirverkopers. Het eerste hadden wij voldoende bij ons en het tweede was van dermate twijfelachtige kwaliteit dat we onze ‘dong’ maar op zak hielden.

De grotpagode van Hinh Bong was de moeite van de klim meer dan waard. De monniken die in de duisternis liepen zorgden voor een mooi schimmenspel. Voor jonge monniken was deze grot een soort ‘stageplaats’. Op de terugreis de Tien Son grot nog bekeken. In deze grot wordt door de Vietnamese bevolking veel ‘dong’ geofferd, door een financiële bijdrage hoopt de schenk(st)er geluk af te dwingen. Na deze indrukwekkende grot bezocht te hebben daalden we voorzichtig weer af. Vlakbij de ingang was de Thien Tru-pagode, deze laatste en mooiste pagode hebben we na de lunch van binnen bewonderd. Het internationale gezelschap diende uiteraard eerst wel de schoenen uit te doen, voordat alle pracht en praal van dichtbij kon worden bewonderd.
Even voor drieën gingen we weer naar de steiger waar onze roeiboten richting Ben Duc al weer klaar lagen. Met een fel schijnende zon kwam de fraaie omgeving nog beter tot haar recht. Een drie kwartier later meerden we weer af in Ben Duc, vanwaar we weer terug naar Hanoi gingen. Met de zon op de ramen lagen we al snel te knikkebollen. Rond vijven arriveerden we weer bij Real Darling Café.

Tweede deel van de route: Sapa en Bac Ha
We wilden dezelfde avond nog met de nachttrein naar Lao Cai (330 km ten noordwesten van Hanoi). Na een stevige maaltijd gingen we dan ook richting station, om alvast kaartjes te regelen. Die hadden we vlot op zak, zodat we voor vertrek nog alle tijd hadden om nog even de stad in te gaan. We dronken nog een paar bakjes koffie in een gezellig reizigercafé wat we de eerste dagen van onze vakantie al vaker bezocht hadden.
De rit in de nachttrein was een belevenis op zich. Het was een drukte van jewelste en de trein werd onderweg overspoeld door handelaren die van alles en nog wat probeerden te slijten. Veel brood, fruit, frisdrank en het liefst ook meerdere malen achtereen (10 mensen die je binnen vijf minuten een brood proberen aan te smeren!!)
Onderweg deed ik geen oog dicht, dat was vooral te wijten aan de cassetterecorder die mijn Vietnamese buren mee hadden. Ik kreeg van hen nog wel enige slokken rijstwijn aangeboden, maar ik had liever wat rustiger gezelschap naast mij gehad.

De ruim 300 km lange trip werd met een slakkengang afgelegd, de trein stond voor mijn gevoel net zo lang stil als dat hij reed, en het was dan ook rond 9 uur toen we in Lao Cai aankwamen. Ik was behoorlijk geradbraakt (Henk daarentegen was aardig uitgerust) na deze lange reis, maar we wilden wel direct door naar Sapa. In Lao Cai eerst een restaurant opgezocht waar we een stevig ontbijt verorberden. Het taaie vlees was moeilijk naar binnen te krijgen, maar we legden wel een goede bodem voor onze zware tocht naar Sapa.

De route naar Sapa was wonderschoon maar wel loodzwaar. De eerste 10 kilometer waren nog redelijk vlak, maar daarna ging het 30 kilometer lang echt omhoog. De weg was prima geasfalteerd en we genoten van de schitterende omgeving. Onderweg kwamen we heel wat bergvolk tegen. Henk had moeite om mij te volgen, zodat ik alle tijd had om van de mooie vergezichten te genieten. Bij een bergbeekje nog gestopt om de bidon te vullen. Bijna nog Vietnamese geitenkaas gekocht, maar de kiloprijs was die dag wel erg hoog.
Twaalf kilometer voor de top gestopt bij een van de weinige kraampjes die we onderweg tegen kwamen. Ik kreeg vlot een zitplaats aangeboden en een hele Hmong-familie ging om mij heen staan. Enige minuten later werd ook Henk door het nieuwsgierig bergvolk verwelkomd. Na de dorst gelest te hebben en weer op adem te zijn gekomen vervolgden wij onze reis.
Aan het klimmen leek maar geen einde te komen en het kostte heel wat moeite om door te blijven fietsen. Ik werd door verscheidene pick-ups ingehaald en keek wel even of Henk niet stiekem zijn fiets achterin geladen had. Henk biechtte later op dat hij daar wel aan gedacht heeft, maar was toch op karakter verder gefietst.
Ik was er heilig van overtuigd dat het dorp niet boven de top zou liggen en dat we nog een kleine afdaling in het verschiet hadden. Waar ik die wetenschap vandaan haalde zal altijd een raadsel blijven, ik zat er dus faliekant naast en we bleven tot de laatste meters klimmen. Rond halfvier kwam ik behoorlijk vermoeid in Sapa aan, waar ik enige tijd op Henk moest wachten. Die zag mij in gedachten al met een blikje bier op het dorpsplein staan, maar ik besloot toch met een cola mijn eerste dorst te lessen.

Na deze pauze op zoek naar een hotel, tot de laatste meters bleef het klimmen. Eenmaal aangekomen in het hartje van het toeristische bergdorpje Sapa werden wij enthousiast binnen gehaald door een hoteleigenaresse op de motor, die ‘a very cheap room’ voor ons had. Wij hadden een ander adresje in gedachten, maar besloten toch met haar mee te gaan. Voor acht gulden per nacht hadden we een knappe kamer. Tot haar grote vreugde boekten wij vanwege de markt meteen voor twee nachten. ‘s Avonds heerlijk ‘fried rice with beef’ gegeten in een restaurant. Op het balkon troffen we twee Deense jongens die we eerder in de nachttrein naar Lao Cai ontmoet hadden. Op het balkon was het goed toeven en tot laat in de avond genoten we dan ook van het sublieme uitzicht. Het Chinese bier smaakte ook deze keer voortreffelijk, zodat we een gezellige avond hadden.

De volgende ochtend de plaatselijke markt bezocht. In Sapa komen in het weekeinde alle bergvolkeren tezamen om al hun snuisterijen en kledij aan de man of vrouw te brengen. Het was een kleurrijk schouwspel, maar de menigte was wel erg opdringerig. Ik was amper op straat of werd door tientallen Hmongs belaagd. Al die aandacht was wel aardig, maar toen ik in no time voor honderden dollars versierselen omgehangen kreeg vond ik het welletjes. Ik rukte mij letterlijk los en ontdeed mij van het overgrote deel van de mij met dwang aangeboden souvenirs. Wat kleine sieraden en een mooi vest permitteerde ik mij wel, zodat een klein deel van het bergvolk tevreden achter bleef. Samen met Henk maakte ik later nog een extra rondje en ook hij maakte kennis met dit wel erg commerciële bergvolk.

Even na de middag kwam er een einde aan de markt en konden wij in alle rust lunchen. Het lunchen duurde redelijk lang want mijn bestelling was niet goed overgekomen. Hoewel ik meestal het eten bestelde werd Henk steevast als eerste bediend en moest ik maar afwachten of ik ook wat voorgeschoteld kreeg. De eigenaar verontschuldigde zich vele malen en uiteindelijk kon ik ook aan de Franse frietjes. Na bijna twee weken rijst wilden we ditmaal wel eens wat anders.

Na Sapa op de fiets deden we deze dag Sapa te voet. Al na enkele honderden meters kwamen we er achter dat de route van vandaag nauwelijks te befietsen was geweest. Het bergpad was het eerste stuk niet geasfalteerd, maar zeker de moeite waard. Na een stevige wandeling (onderweg nog enkele fraaie foto’s gemaakt) keerden we weer terug in het dorp, waar we weer het balkonterras opzochten. We genoten van ons welverdiende pilsje en namen er een heerlijke loempia bij.
Tegen de avond terug naar het hotel waar we nog enige uren in onze reisboeken bladerden. Rond halfnegen werd het de hoogste tijd om te beslissen wat die avond verder te gaan doen. Vroeg onder de wol, we lagen al bijna te pitten, of er toch nog op uitgaan. We besloten toch nog het stadje in te gaan en zochten een gezellig restaurant op. Hier troffen we een stel Nederlanders die een fraaie Sapamarkt-imitatie gaven. Een van de heren bonsde regelmatig op de deur en probeerde zijn ‘handel’ zogenaamd aan ons te slijten. Onze landgenoot wist ook dat Hollanders ‘wel kijken maar niet kopen’, wij konden zijn act echter wel waarderen.

Maandagochtend na een stevig pannenkoekenontbijt terug naar Lao Cai. Ik vond het eigenlijk zonde om dezelfde weg terug te nemen, maar Henk wilde graag terug om nog een paar mooie plaatjes te schieten. We genoten van de fantastische afdaling en maakten vele toeristische stops. Henk kreeg nog een lekke band, zodat we niet echt snel in Lao Cai terug kwamen. Vlak voor Lao Cai bemerkte ik dat mijn achterdrager gebroken was. Het was echter een mooie breuk die we met plastic klemmen vlot hersteld hebben. De rest van de vakantie moest ik zo nu en dan mijn drager een ram naar links geven, maar ik heb hem pas in Nederland hoeven vervangen.
We arriveerden rond halfdrie in Lao Cai, een mooie tijd om te lunchen. Deze dag wilden we naar Bac Ha een kleine veertig kilometer verderop. Ik dacht dat we dat nog wel konden halen, zodat we rond halfvier onze route vervolgden. Op de markt nog wat inkopen gedaan, daarna via een mooie rustige weg op naar het bergdorp Bac Ha. We rekenden erop tegen vijven de afslag Bac Ha te bereiken, waarna het nog 7 kilometer was. De afslag vonden we inderdaad, maar ons einddoel bleek nog 27 kilometer te zijn en dat was even slikken. Terug gaan had weinig zin, zodat we geen keus hadden. Het eerste stuk was nog redelijk te doen, maar met 20 kilometer voor de boeg werd het ineens stevig klimmen. Sommige stukken waren meer dan 10% steil en het kon wel eens een latertje worden. Met de snel invallende duisternis geen pretje. Het was al zes uur toen er nog 15 kilometer geklommen moest worden. In dit tempo zou ik tegen achten in Bac Ha kunnen zijn. Henk moest al stukken lopen zodat die waarschijnlijk pas tegen negenen zou aankomen. Ik was dan ook van plan samen met hem verder te gaan. Terwijl ik dit zo wachtende op Henk zat te overpeinzen zag ik twee felle lichten naderen.

Een grote vrachtauto was ook op weg naar boven. Ik dacht meteen als Henk een lift aangeboden krijgt, dan ga ik met hem mee. Ik zag dat de vrachtauto stopte en fietste een stukje terug. Onze fietsen werden vlot ingeladen, en een uurtje later werden we in Bac Ha netjes afgezet. Ook de vrachtauto had de nodige moeite gehad om de zware berg te trotseren. De afstand van vandaag was 110 kilometer, waarvan we 95 km fietsend afgelegd hebben.
We hadden onze fietsen amper uitgeladen of twee dames kwamen op ons af met de vraag of we een overnachtingadresje zochten. Na ons bevestigende antwoord gingen zij ons voor naar een gezellig familiehotel. De kamerprijs was 12$ per nacht, maar het kostte Henk weinig moeite om twee nachten voor 20$ overeen te komen. Na een enthousiaste ontvangst gingen we het dorp in, waar we de vrachtwagenchauffeur hoopten te treffen. We wilden hem een kleine fooi voor de lift geven. We vonden hem niet en schoven daarom maar 50,000 dong door een spleet in het portier. ‘s Avonds bij de overburen, familie van de hoteleigenaresse, heerlijk gegeten. Voor het slapen gaan wilde ik nog een lekkere douche nemen, maar het water was wel erg schaars. De volgende ochtend werd ik gewekt door stromend water, er was weer druk op de leiding.

Vandaag een rustdag in Bac Ha. ‘s Ochtends fietsen gepoetst en een spaak vervangen. Na het noodzakelijke onderhoud een mooie wandeling door het dorp gemaakt. Bac Ha ligt minstens zo mooi gelegen als Sapa, maar het toerisme staat hier nog in de kinderschoenen. Verscheidene panden gezien die prima als hotel omgebouwd kunnen worden. Henk gebruikte de rest van de middag om bij te komen en ik hield mijn schriftelijke en telefonische contacten met Nederland op peil.
Het was erg warm, dus het weer nodigde uit tot niets doen. In Bac Ha zaten we in een restaurant waar we getuige een mooie ansichtkaart niet de eerste Friezen waren. ‘s Avonds heerlijk op ons eigen balkon gezeten en de hotelfamilie van hun biervoorraad afgeholpen.

De terugreis naar Lao Cai viel ons met de warmte behoorlijk zwaar. Onderweg trokken we weer veel bekijks, de nieuwsgierige schooljeugd kwam bij elke onderbreking om ons heen staan. Vroeg in de middag kwamen we in Lao Cai aan. We waren van plan daar te overnachten en met de dagtrein terug naar Hanoi te gaan. Lao Cai kon ons niet echt bekoren, zodat we besloten toch maar de nachttrein terug te nemen. Het kopen van een treinkaartje lukte niet vlot, na een lange tijd wachtten werd doodleuk gemeld dat het loket niet open was. We besloten daarom maar de stad in te gaan. Het wegdek was hier abominabel en ik presteerde het dan ook om een dubbele lekke band te krijgen.

Weer aangekomen bij het spoor troffen we een Nederlands stel dat hier met de fiets hun vakantie wilde beginnen. Na hun nog enige tips gegeven te hebben, gingen wij naar het loket om kaartjes te bemachtigen. Op de heenreis hadden wij zitplaatsen, ditmaal kozen wij voor ligplaatsen. Qua comfort maakte het overigens weinig uit, ook ditmaal sliep ik slecht. We hadden weinig ‘dong’ meer op zak, zodat we de avond sober moesten doorbrengen. Na wederom een lange reis kwamen we ‘s ochtends vroeg in Hanoi aan. Op dit vroege uur konden wij ons nog niet bij een hotel melden, daarom eerst maar richting Hoan-Kiem-meer gegaan. Daar waren we getuige van een uurtje Vietnamese ochtendgymnastiek
Bij de ANZ bank voor de eerste maal in Vietnam gepind. Ik kon alleen dollars krijgen en de kosten waren rijkelijk hoog. Pinnen moet je in Vietnam dus alleen maar in geval van financiële nood doen.
.
Rond 8 uur fietsten we richting Darling Hotel waar we onze laatste overnachting in Vietnam boekten. Snel onze kamer opgezocht en een lekkere warme douche genomen. Kleding gewassen en ik vond het na twee weken de hoogste tijd om me weer eens te scheren. De wastafels en spiegels in Zuidoost-Azie kwamen mij ongeveer tot kruishoogte, zodat scheren niet een van mijn favoriete bezigheden was. Eenmaal opgefrist nog een toeristisch rondje door de stad gemaakt. Eerst een wandeling langs het presidentieel paleis en het mausoleum van ‘ome Ho’ gemaakt. Daarna heerlijk tot rust gekomen in het aangrenzende park. Dit park was een van de spaarzame stille plekjes van Hanoi. Wel een pleisterplaats voor verliefde stelletjes en zwervers.

Op onze terugreis naar het hotel gingen we nog aan bij de ‘Green Bambo’ een luxe reizigerscafé. De luxe bleek ook uit de prijslijst. Voor het eten en drinken moest bijna het dubbele betaald worden en ook de excursies (bijv. naar Parfum Pagode of Sapa) kostten meer dan bij andere gelegenheden. Er moet wel gezegd worden, dat de ‘Green Bambo’ wel meer uitstraling heeft en comfortabeler is dan de andere zaken die wij kennen.
Onder het eten kon voetballiefhebber Henk mij er attent op maken dat Feyenoord thuis gestunt had tegen Juventus. Toen ik mij omdraaide zag ik ook op CNN dat de Rotterdammers met 2-0 gewonnen hadden. Feyenoord was dus niet helemaal een figurant in de Champions League geweest.
Terug in ons eigen hotel vakantie-ervaringen uitgewisseld met twee Duitse meiden. Deze dames waren eerst in Thailand geweest en konden ons dus vertellen wat ons te wachten stond. Zij vonden Vietnam tegen vallen, maar dat kwam niet in de laatste plaats doordat zij in Thailand veel goedkoper hadden kunnen overnachten. Thailand was volgens hen veel moderner dan Vietnam, dat verbaasde ons niet echt. Gezien hun verhalen waren wij blij dat wij in Vietnam begonnen waren. Wij hebben Vietnam onbevooroordeeld bezocht en hebben er dan ook echt van genoten. Het eten en drinken zijn in Vietnam spotgoedkoop, maar de overnachtingen zijn met een gemiddelde prijs van 10$ verhoudingsgewijs duur. In Thailand konden we vaak voor nog minder dan de helft onderdak krijgen.

Vrijdag 28 november terug naar het vliegveld, vanwaar wij door gingen naar Bangkok. Dankzij prima navigatiewerk van Henk en welwillende Vietnamese hulp waren wij vlot de stad uit. De route naar het vliegveld ging verder voor ons over bekend terrein en een klein anderhalf uur later arriveerden we dan bij het vliegveld.

Deel 1 van onze vakantie was goed voor 900 kilometer. De drukke verkeerswegen in Vietnam vielen niet mee, maar het fietsen door de bergen vond ik heerlijk. Ik genoot daar van de uitzichten en het prima asfalt. Henk is geen echte klimgeit, maar moest bekennen dat het zware werk de meeste voldoening gaf. Echt slecht wegdek hadden we alleen tussen Lang Son en Tien Yen. Ik heb daar vele moeilijke momenten gehad, maar ik had juist dat stuk voor geen goud wil missen. Dankzij deze tocht weten wij ook hoe de toeristische voorzieningen in Dinh Lap zijn. Op hetzelfde traject zagen wij meer vee dan mensen en dat gaf onze rondreis een speciaal tintje.
Het toerisme staat in Vietnam nog in de kinderschoenen, maar in veel opzichten mag dat om ons wel zo blijven. Eenvoudige kamers, simpele sanitaire voorzieningen, maar elk onderkomen had zijn charme.

In een restaurant op het vliegveld nog wat ‘dong’ laten rollen, daarna kon het inchecken beginnen. Op de heenreis hadden we de fiets keurig in een doos verpakt, we kozen er nu voor om onze rijwielen ‘kaal’ aan te bieden. Dit ging zonder problemen, zodat we vlot aan boord konden. We hadden een snelle vlucht, onderweg nog een lekkere maaltijd verorberd. Tegen halfvier landden we op Bangkok en na enige douaneformaliteiten kon het oppakken weer beginnen.


Bauke Hoogland