Wat mij in Ierland is opgevallen, is de grote afkeer van alles wat Brits is. Je koopt of ziet daar geen auto's van Engelse merken; geen Police op de politie-auto's, maar Garda (lijkt bijna Spaans); de gele ruitvormige verkeersborden kom ik ook in Amerika tegen. De telefooncellen zijn lichtcrème en donkergroen in plaats van rood. Inderdaad, Ierland is een buitenbeentje van Europa....
Hieronder een stukje uit mijn Ierse fietsreisverslag van 2014 (in de groene Ierse kleur):
Ierland (Iers: Éire, Engels: Ireland) is een Europees land dat ongeveer 80 procent van het gelijknamige eiland beslaat. Het land telt 4.670.976 inwoners (2011) op een oppervlakte van 69.825 km². In het noordoosten grenst de republiek aan Noord-Ierland, een deel van het Verenigd Koninkrijk.
Het nationale symbool van Ierland is een Keltische harp, die ook op de Ierse euromunten afgebeeld staat. Maar ook de klaver wordt gebruikt als nationaal symbool, onder meer door het nationale rugbyteam en als logo van de Ierse luchtvaartmaatschappij Aer Lingus.
De vlag van Ierland werd voor het eerst aangenomen als de nationale vlag in 1922. De vlag heeft drie kleuren: groen, wit en oranje. Het groen staat voor de katholieken, oranje voor protestanten en wit voor vrede.
In de late prehistorie was op het Europese vasteland de ijzertijd al begonnen en deze cultuur verspreidde zich over een groot deel van Europa. Vanaf ca. 600 v. Chr. kwamen de Kelten Ierland binnen. Er zijn veel legenden over de Kelten en de Ieren zijn nog steeds trots op hun Keltische oorsprong. In de 5e eeuw kwam de heilige Patricius of Sint Patrick naar Ierland. Hij werd bisschop van Ierland en zou later, als gevolg van het vele zendingswerk dat hij verrichtte, uitgroeien tot de nationale heilige van het land.
Er zijn niet veel landen in Europa waar de geschiedenis zo tastbaar aanwezig is als op het Ierse eiland. Het land is bezaaid met ruïnes en gedenktekens. De eeuwenlange strijd tussen de Keltische inwoners en de Noormannen, Anglo-Normandiërs en de Engelse protestanten heeft diepe sporen nagelaten. Het bestaan van twee aparte landen op het eiland kan alleen uit die strijd begrepen worden.
Na verloop van tijd vermengden de Vikingen zich met de Ierse bevolking en waren ze even Iers als de Kelten.
De Engelse koning Hendrik VIII en zijn latere opvolgers hadden hun gezag over heel Ierland, door middel van zowel geweld als grootschalige kolonisatie door Engelse immigranten. De arme, voornamelijk katholieke bevolking van Ierland werd lang onderdrukt. Dit leidde tot gewelddadige conflicten. Vooral dictator Oliver Cromwell slachtte 675.000 Ieren in 1649 af, daarna nam hij al het land van de Ieren af en schonk dat aan de Engelse adel. Ook liet hij veel Ierse priesters in hun kerken en kloosters ophangen. Daarom bleven de verhoudingen tussen de katholieken en de protestanten lang gespannen.
Na de opstand van 1798 besloot de Britse regering om Ierland bij het Verenigd Koninkrijk te voegen. De Ierse maatschappij bestond in de 19e eeuw uit een kleine protestantse bovenlaag en een grote katholieke onderlaag. Er was nauwelijks een middenklasse. De leefomstandigheden van de onderklasse waren zeer slecht. En lange tijd had Dublin weinig te zeggen, en de katholieken mochten geen parlementslid worden. Bijna alle macht in Ierland lag in handen van de Britse adel. Het land was grotendeels eigendom van protestantse edelen, die vaak zelf in Engeland woonden. Hun voornaamste belang was een zo groot mogelijke opbrengst. Dat leidde tot een toename van de graanteelt, voornamelijk voor export naar Engeland. De Ierse hongersnood Great Famine is de periode van voedselschaarste die Ierland tussen 1845 en 1850 trof. Voor hun voedselvoorziening waren de Ieren grotendeels afhankelijk van de aardappeloogst. Daardoor hadden de arme Ieren niet alleen zelf niet te eten, ook kon men de pacht aan de Engelsen niet betalen. Tijdens de hongersnood bleven de Engelse landeigenaren Ierse producten wegroven. Ierland was een z.g. wingewest van Engeland. Ook dit vergrootte de problemen in Ierland. De bevolking van Ierland zakte in 1840 van 8 miljoen naar rond de 3,5 miljoen begin 20e eeuw door de gevolgen van de emigratie naar Amerika, de Engelse onderdrukking en de hongersnood. Na de onderdrukking van de Paasopstand in april 1916 begonnen Ierse vrijwilligers, gegroepeerd in het Iers Republikeins Leger (de IRA) een guerrillastrijd tegen de Britten. De bezetting van Ierland door Groot-Brittannië werd onhoudbaar na het hoogtepunt van de gewelddadigheden met het platbranden van de stad Cork in 1920. De burgemeester van Cork werd gevangen genomen en later in Londen opgehangen. Pas in 1937 werd Ierland eindelijk onafhankelijk, maar op economisch gebied bleef Engeland zijn vinger in de Ierse pap houden. In 1949 is Ierland helemaal vrij, op Noord-Ierland na.