Carl schreef:captain_fabulous schreef:Ik proef in het gepraat over de 'fietsemaker op de hoek' ook veel nostalgie, en vraag me af wat dat voor tijd was, toen fietsemakers nog klantvriendelijk waren, en alles vakkundig wisten te repareren. Ik ben 43 en heb die tijd eerlijk gezegd niet meegemaakt.
Ik ben nu 42 en heb hem wel meegemaakt, tot een jaar of tien geleden.
Het zal dus minder van (leef)tijd afhangen dan van individuele fietsenmakers.
Ook ik heb ze nog meegemaakt in de jaren 80 en 90, toen ik in Amsterdam woonde. De Vakantiefietser bestond nog niet en ik had genoeg tijd om mijn fietsen zelf te repareren. Alleen had ik daar niet het juiste gereedschap voor. Als ik mijn schroefpignon niet van mijn achterwiel kreeg, ging ik met dat wiel altijd even naar Brands in de Javastraat. Brands was een aardige vent, die er altijd uitzag alsof hij net terug was van een skivakantie. Met een indrukwekkend vertoon van spierkracht en de juiste tools kreeg hij de kransjes altijd los. Rijk is hij van mij niet geworden, want ik verving alleen de tandwieltjes die versleten waren, meestal goedkoop spul van Suntour. Ook kocht ik er wel eens een band of een zadel. Voor het upgraden van mijn Gazelle Tour de France ging ik in 1984 echter naar een kennis, die ik nog van een fietsvakantie kende. Die kon mij helpen aan cranks van TA en wielen met Maxicar naven. Brands had wel mooie spullen van Campagnolo voor racefietsen, maar hield zich niet bezig met vakantiefietsen.
Toen het frame van mijn Gazelle in 1990 aan vervanging toe was, kocht ik een maatframe bij een andere kennis, die in de buurt van Kortrijk een zaak geopend had met de naam Creafiets, met mooie randonneurs als specialiteit.
Om deze fiets te kunnen verzekeren (wat ik toen nog nodig vond voor een tocht van 5 maanden door het zuiden van Afrika), had ik een aankoopbewijs nodig. Dat had ik niet, omdat ik geen compleet nieuwe fiets had gekocht: de TA cranks en Maxicar wielen had ik op het nieuwe frame laten zetten. Ik mocht de fiets ook als tweedehands laten taxeren door een erkende fietsenmaker en verzekeren voor een waarde van maximaal 1500 gulden. Toen wist ik Brands weer te vinden. Met een brede grijns bevestigde hij dat mijn Creafiets wel 1500 gulden waard was, schreef het bedrag op een bonnetje en zette er een stempel op. (Nee, ik heb de fiets niet laten stelen: na tienduizenden kilometers staat hij nu op het balkon van mijn broer te wachten op een grote opknapbeurt. Helaas kan Brands daar niet meer bij helpen, die is al jaren met pensioen - als hij überhaupt nog leeft.)
Ook bij Lohman in de Clercqstraat kwam ik vaak, omdat ik daar meestal vond wat ik zocht. Het was een mooie bomvolle winkel, waar na de eeuwwisseling nog steeds losse kransjes voor mijn inmiddels hopeloos verouderde schroefpignon te krijgen waren. (Hoewel ik in 1992 bij Snel in Utrecht een nieuw handgespaakt achterwiel had laten maken, zat daar nog altijd een Maxicar naaf met schroefdraad op, omdat dat toen nog gangbaarder was dan een cassettenaaf.) Ook mijn eerste fietsbroeken en Karrimor tassen heb ik bij Lohman gekocht.
Toen mijn Creafiets 11 jaar oud was, kwam ik er drie dagen voor het begin van een tocht door Portugal achter dat het trapstel (met de inmiddels 17 jaar oude TA cranks) acuut vervangen moest worden. Inmiddels woonde ik in Leiden, waar het wemelt van de fietsenzaken. Toch wilde geen enkele fietsenboer mij uit de brand helpen. 'Die spullen worden niet meer geleverd', kreeg ik steeds te horen. 'De cranksets die we hebben, passen niet op deze fiets.'
Ten einde raad ging ik naar Van Herwerden in Voorburg. Zonder probleem werd de Creafiets daar binnen een dag voorzien van een modern trapstel (vierkante as met 22-32-44 triple; vandaag de dag wordt die haast alleen nog met buitenboordlagers geleverd). Van Herwerden maakt ook mooie vakantiefietsen en ik had al besloten om daar mijn volgende fiets te gaan kopen. Dat is er echter niet meer van gekomen, want enkele jaren later werd ik getroffen door het
ligfietsvirus...
De enkele keer dat ik nu nog in een fietsenwinkel kom, valt het me steeds weer op dat winkeliers vaak wel weten hoe ze iets moeten verkopen (niet aan mij, maar aan de doorsnee klant die er binnenkomt), maar dat hun technische kennis zich meestal beperkt tot wat er in de folders van Shimano staat. De enige high-end fietsenzaak in Leiden wordt gerund door een dominante man met een luide stem (beetje Fred Teeven type
), die niet lijkt te beseffen dat ik graag wil dat hij naar mij luistert in plaats van andersom.
Ook worden er steeds meer fietsen verkocht die ik niet wil hebben. Winkels waar je 15 jaar terug een goede boodschappenfiets kon kopen (ik heb nog zo'n stalen exemplaar met dubbele bovenbuis, grote canvastassen op de achterdrager en een krat op de voordrager; hiermee kan ik moeiteloos 40 kilo boodschappen vervoeren), zijn nu helemaal overgestapt op hippe 'urban bikes', waar alles draait om design en waar je helemaal geen fietstassen aan kunt hangen.
AndreM schreef:Hij vertelde me echter dat het ontzettend lastig is om goed gemotiveerde sleutelaars aan te trekken met gevoel voor de klant. Hij gaf als voorbeeld dat het nog lukt om iemand het vak te leren maar dat die jongens vaak niet het gevoel hebben wat het betekent voor een klant als hij een racefietsje van zeg drie of vier duizend euro met de lak tegen de werkbank parkeert. Zo'n fietsje betekent voor zo iemand veel meer dan een middel om van A naar B te komen en dat is blijkbaar lastig te begrijpen. Overigens denk ik dat beloning hier ook de crux is (want dan kan je andere eisen stellen) maar héé zeg dat maar eens tegen een winkelier die het vooral minder ziet worden.
Een zwager van mij is fietsmonteur in Gent. Hij heeft voor verschillende gerenommeerde fietsenmakers gewerkt en heeft mij wel eens verteld over het chronische gebrek aan goede sleutelaars, het gebrek aan tijd om een klus goed uit te voeren en het gebrek aan goede secundaire arbeidsvoorwaarden. Als hij een dag vrij wil nemen, is het standaard antwoord 'Dà zal nie haan' (Gents voor 'dat kan niet').