Additionally, paste this code immediately after the opening tag: ‘Ronde van Duitsland’ half juli-eerste week augustus 2010 - Forum Wereldfietser

‘Ronde van Duitsland’ half juli-eerste week augustus 2010

Persoonlijke ‘Ronde van Duitsland’ half juli-eerste week augustus 2010
- geen foto’s, vandaar de relatieve breedsprakigheid

Het doel van deze tocht was een bezoek aan Bad Kissingen (Beieren, ter oriëntatie: hemelsbreed zo’n honderddertig kilometer ten oosten van Frankfurt/Main) en fietsen + kamperen. En dat in een week of drie, met eventueel beperkte uitloopmogelijkheid en de vrij pragmatische instelling ‘als ik het niet leuk (meer) vind, ga ik wat anders doen’.

Route
Na enig puzzelen, tips van collega-fietsers, de voorpret van thuis kaartlezen en besluiten in het veld kwam ik uit op deze route:
- vanaf huis in Rotterdam naar Nijmegen;
- van Nijmegen langs de Rijn tot Bingen (met ‘Limes’ deel 1 van Clemens Sweerman; 2010);
- van Bingen eigen route door het Rheinhessissches Hügelland (kaart 1:40.000, voor een paar euro betrokken bij de tourist information Bingen) tot Worms;
- daar de keuze: ofwel langs de Rijn terug naar Mainz en de Main/Limesroute weer zoet volgen, ofwel de waterscheiding tussen Rijn en Main op enig punt oversteken. Dat werd een doorsteek Bergstraβe-Odenwald (Worms-Miltenberg; kaart 1:120.000, voor een habbekrats aangeschaft bij de tourist information Worms);
- langs de Main een stuk stroomopwaarts naar het noorden; vandaar langs de Fränkische Saale naar Bad Kissingen, na bezichtiging verder langs de Fr. Saale, weer een waterscheiding over naar het dal van de Werra (dit alles met de ADFC Radtouren-Karte 16 en 17, Rhein/Main Nordhessen resp. Thüringer Wald Rhön, 1:150.000);
- vanaf Meiningen de Praagroute richting noorden/westen (met ‘Fietsen naar Praag’ van Bazen, Kooij, Swart; 2009) tot Bad Karlshafen;
- vanaf daar – ietwat verveeld door het gekronkel van de route, bijna dwangmatig pal langs de rivieren – in Höxter overgestapt op de R1 tot aan Detmold (met 'Europa Radweg R1'; Bikeline, 2010).

In Detmold bleek ik toch echt wel uitgefietst na mijn drie weken + één dag. Het vooruitzicht van nog zeker twee flinke dagen fietsen (of drie) – met weinig opbeurende weersvooruitzichten en het landschap ook al niet bijster begeesterend – sprak niet bijzonder aan, dus op de trein gestapt voor het laatste stuk naar huis. (Het steekt wél dat ik mijn ‘Ronde’ niet heb gesloten met die laatste 340 kilometer op Fiets. Overigens wel een goed besluit: Fiets en ik moeten beide(n) recupereren.)

Ik heb niet zoiets knaps als een computertje op Fiets, maar nagemeten op kaarten en in routeboekjes en inclusief bedoelde, leuke dan wel nodeloze/irritante omwegen, kom ik uit op zo’n 1.450 km.

Deze route fietsen
De routes langs Rijn, Main, Werra/Weser zijn welbekend, mooi en prettig fietsbaar. Ook bekend is dat de routes goed zijn bewegwijzerd. Dat laat onverlet dat het in steden soms toch zoeken geblazen is: bordjes ontbreken of verdwijnen in het volle stadsstraatbeeld, wegopbrekingen zijn soms bar slecht voorzien van begrijpelijke aanwijzingen (Koblenz was wat dat betreft echt vreselijk, en tot overmaat van ramp een werkelijk snikhete dag). Op andere plaatsen zijn er dan juist voor de Radfahrer heel attente en complete – desnoods handgeschreven – aanwijzingen aangebracht. Nu heb ik gelukkig een behoorlijk goed richtingsgevoel, en ben niet te beroerd om de weg te vragen, dus ik kwam er altijd wel.

Wel kreeg ik er zo nu en dan een punthoofd van dat de beschreven routes, ‘Limes’ en ‘Praag’, waarvoor overigens hulde, op bijna dwangmatige manier wegen met autoverkeer en/of echt stedelijk gebied trachten te vermijden. Evenzo hoef ik ook niet per se langs de dorpskerk van elk gehucht of stadje. Ik heb dan ook zo nu en dan een afstekertje gemaakt.
De paden/wegen zijn over het algemeen nogal goed, maar ik heb wel forse einden belabberd wegdek doorstaan: lapjesasfalt, in langsverband gelegde klinkers, betonplaten en vooral de als rustiek aangeprezen keitjes. Gravel, split, bos- en weidepaden neem ik voor lief, die zijn gewoon wat ze zijn. Ik moet daar eerlijkheidshalve bij zeggen: Fiets heeft 28’’ wielen en 28 mm banden. Gekozen uit esthetische motieven; ik klaag dan ook niet.
Op de beschreven routes ritselt het – ook bekend – van de fietskampeerders; meestal stellen, een enkel compleet gezin (één met zelfs de baby van anderhalf mee), wat solofietsende mannen (vriendelijke, maar natuurlijk ook een enkele zelfingenomen kwast) en in totaal drie alleen-fietskamperende vrouwen, inclusief ikzelf.

Mijn zelf uitgestippelde doorsteken over de waterscheidingen brachten me op hier en daar pittige klimmen, met hellingen tot gemiddeld 7%, een enkel stuk wat meer. Dit over vrij rustige B-wegen (met een enkele auto-idioot die met piepende banden een haarspeldbocht door scheurt). Aan wat daar aan bewegwijzerde routes is, had ik niet veel: voor autotoeristen of fietsrondritjes. De weg is doorgaans behoorlijk goed te vinden, dankzij de gewone richtingbordjes. De soms benodigde aanwijzingen van bewoners leidden overigens niet altijd tot vreugde: vriendelijk doch met veel niet te duiden lokale voorkennis gegeven en/of geredeneerd vanuit automobilistenperspectief, het is ‘nicht weit’ en de ergste: ‘ganz flach’. Ai, dát viel op een stuk lelijk tegen.
Opvallend, maar niet heel verrassend, is dat zodra ik van de lange doorgaande routes áf was, de kampeerfietsers ogenblikkelijk uit het landschap verdwenen. Op die stukken zag ik hooguit, zo tegen het eind van de middag, begin avond wat pelotonnetjes mannen-op-racefietsen.
Op die trajecten was ik dan ook een witte raaf, ik oogstte er des te meer bewondering: ‘daβ Sie das ganz alleine machen…’

Deze route kamperen
De route is vrij ruim voorzien van campings, op een paar stukken na (Ruhrgebied en voorbij Meiningen richting zuiden/oosten) maar dat geven de gidsjes duidelijk aan. Een enkele camping bleek niet gemakkelijk te vinden. Op mijn ene etappe R1 (Höxter-Detmold) staan er slechts twee in het routeboekje: in Höxter en Detmold zelf. Op de doorsteeketappes kwam de ene – en toen ook wel erg verhoopte – camping prachtig op mijn weg.
Over het algemeen ben ik wel tevreden over de campings, nette prijzen in proportie tot de voorzieningen en tamelijk vriendelijke campingbazen/-bazinnen. Men kijkt hier en daar toch wel óp van een reiziger die op een fiets aankomt met spullen die a-typisch zijn voor de bekende stenige lapjes voor caravans en campers. Dan is het even passen en meten om de tent op de geschikte postzegel haringvriendelijk gras te krijgen.
Ik ben wel in mijn overtuiging gesterkt: vermijd als het ook maar enigszins kan campings bij zwemgelegenheden: zee, meer, natuurbad (in ongeacht welk land). Dat zijn van die enorme oorden met afgepaste kaveltjes en – erger – het onvermijdelijke vertier van luide bonkmuziek tot diep in de nacht, tot vervelens toe giebelende pubers en dronkemansgebral. Ze zijn soms eenvoudigweg omwille van tijd en afstand niet te ontwijken, maar nachtelijke herrie blijft vervelend voor de naar slaap snakkende fietser.
In geval van gebrek aan kampeerlust, is er in zowat elke nederzetting wel een pension te vinden voor een prima prijs. In mijn geval één keer: late aankomst, erg moe, helemaal natgeregend, de camping volgens de beschrijving nóg een pittig klimmetje (Meiningen; dat van dat blikje bier als beloning, wist ik toen nog niet en ik betwijfel of dát me voldoende had gemotiveerd; zie het verhaal van Leon: Verslag/Info Thüringerwald (Eisenach-Coburg-Fulda) (D)).

Mijn laatste fietsetappe heb ik in stijl afgesloten. Bij aankomst in Detmold hing er een enórme zeer duistere wolk pal boven de plaats waar de camping moest zijn. Ik zag de bui dus echt hangen. Ik vond het (zeker voor die dag) wel mooi geweest en ook dat ik wat verwennerij geweldig had verdiend. Ik heb dan ook in de Altstadt een kamer in het chicste hotel genomen.
De aankomst was bijzonder bevredigend: ik kwam licht verhit & na drie weken kamperen uiterlijk ook niet helemaal meer in stadse vorm aanfietsen bij het hotelterras waar wat hippe, nuffige types me met zichtbaar misprijzen gadesloegen. Na wat verfrissing heb ik mijn Geheime Wapen, meegenomen ten behoeve van de Duitse hang naar decorum, in stelling gebracht: ‘net pakje’ + lippenstift. En ik ben echt deftig uit dineren gegaan op datzelfde terras. Há!

Deze route kijken
Langs de Rijn en de Main is het gewoon mooi. Het is erg leuk om Duítsland in te fietsen, dat wil zeggen het landschap aan weerskanten van steeds diezelfde rivier Rijn te zien veranderen in een Duíts landschap met een andere inrichting (wel dezelfde koeien en gewassen, de bekende aanblik van een schier eindeloze stroom Rijnaken), andere huizen dan thuis, anders ingerichte dorpen, andere sfeer in de steden, andersoortige bruggen en pontjes, andere mensen en andere appeltaart. Et voilà, dan is het toch opeens echt volledig anders: heuvels, wijngaarden, grote bossen, rode steenformaties, vakwerkhuizen, barokkerkjes.
Wie aan de Limesroute alle aangeduide Romeinse resten wil gaan bekijken, is naar mijn idee weken bezig – ik had me nooit gerealiseerd dat dát verleden in Duitsland zo’n ‘ding’ is, bij zowat alles staat een tekstbord. Ik heb me er, met uitzondering van een bezoek aan de het archeologiepark van Xanten, meestal toe beperkt bij de koffie de verhaaltjes in mijn gidsje te lezen en de objecten vanuit een ooghoek te bekijken.
Het Rheinhessisches Hügelland, zo tussen Bingen en Worms, was echt een verrassing: vredig golvend, goed fietsbaar (afgezien van de dagtemperatuur), vruchtbaar, letterlijk met veel fruitboomgaarden en prachtige wijnen. Wat verderop, tot ver ten oosten van Worms is alles Nibelungen wat de klok slaat. Voorts natuurlijk veel vakwerkhuizen, dorpjes en stadjes vol. Vakwerk spreekt me niet aan; ’t is me een beetje te druk aan het oog. Wat dat betreft heb ik mijn portie voor dit jaar royaal gehad. Twee steden deden echt de deur dicht: Eschwege en Hannoversch ('Hann.') Münden. In Eschwege is het vakwerk zover het oog reikt, een héle stad vol. Ik werd daar zelfs letterlijk een beetje duizelig van de streepjes.

Ik heb een hoop plezier gehad van wat ouderwets aandoende bedrijfslogo's, oude lichtreclames en uitingen zoals muurschilderingen, mozaïek, reliëfs, bijvoorbeeld aan (verlaten) winkels en op fabrieksgebouwen, veel jaren-vijftigstijl. Een volstrekt modern land, waar ‘ze’ (nog) niet alles helemaal hebben gestroomlijnd tot internationale eenentwintigste-eeuwse gladheid – of waar dat ze onvoldoende kan schelen. Zo ook is het tempo op het platteland op veel plaatsen niet volledig vervangen door een stedelijk-onrustige manier van doen.

Het stuk langs de Werra was voor mij onbetwist het mooiste traject: mooi landschap, afwisselend lieflijk, rijk bouwland en smal rivierdal, een stuk zelfs bijna een kloof. Daarbij gevoegd: de Werra was goeddeels de grensrivier in het voormalige gedeelde Duitsland. Iets van de sfeer van de oude DDR-tijd is aan beide zijden nog te proeven. Ik ben geen groot nostalgicus á la 'vroeger was alles beter', maar ik vind het ontroerend om te ervaren dat de tijd er echt anders heeft gewerkt dan 'hier' en ook nog anders na-werkt. Bovendien zijn het landschap en de stadjes anders ingericht dan aan voorheen de BRD-kant. Daar heb ik erg van genoten. Wat stedenschoon betreft spant Meiningen (ook voorheen DDR) de kroon: een stad met negentiende-eeuwse allure.

Bestemming bereikt
Mijn doel Bad Kissingen bleek inderdaad alleszins de reis waard. Een parel in mijn ‘verzameling’ kuuroorden: de juiste prettige mix van vergane glorie, grote inzet om de kuurcultuur in een hedendaagse jas te steken (een knoert van een modern thermen-/sauna-/mineraalwaterbadcomplex). De wateren van Bad Kissingen zijn zo ongeveer overal goed voor, verzin een kwaal en het helpt, volgens de beschikbare informatie. Er is dan ook een flink cohort oudere, serieus kurende badgasten, van wie er een aardig aantal ’s middags stijldansen in de kuurzaal.
Ook het overzicht van beroemde gasten uit het verleden spreekt tot de verbeelding: tsaar Alexander II; Keizer Franz Josef van Oostenrijk en Keizerin Elisabeth (‘Sissi’); Bismarck, regelmatig met zijn ministers om de Duitse eenwording verder te smeden; Koning Ludwig II van Beieren (‘de gekke’); Tolstoj; G.B.Shaw; Rossini.

Kortom: een mooie doch anstrengende reis.

Volgende keer doen we Karlovy Vary.

Gepke.
ontzettend leuk geschreven verhaal!
groeten
Michel
Gepke, ik vind dit een prachtige weergave van jouw reis. Ik heb de foto's of filmpjes niet nodig om me er een beeld bij te vormen. Ik hou wel erg van vakwerkhuizen, alhoewel het wel vaak drukke gevels zijn. Ik beveel je het plaatsje Warendorf, iets te oosten van Münster aan, daar kun je op een bankje zitten en zie je gevels uit vervlogen tijden - om Gorter's woorden te gebruiken - om door een ringetje te halen.
Vooral die kwast van een vent en de afschuw van teveel vakwerkhuizen deden me glimlachen. :wink: